Pierre Maurice (1868-1936) werd geboren in Zwitserland en ontving zijn eerste muzieklessen in Duitsland. Hierna volgden lessen aan het Conservatorium van Genève, maar voor de afronding van zijn studie trok Maurice naar Parijs, waar onder anderen Massenet en Fauré zijn docenten waren. Na zijn afstuderen in 1899 vestigde Maurice zich in München, waar hij tot 1918 zou blijven. Dat jaar keerde hij
… terug naar zijn vaderland, waar hij in 1936 zou overlijden. Het merkwaardige van Maurice' carrière was ongetwijfeld zijn heen en weer geslingerd worden tussen Franse en Duitse invloeden: zelfs in zijn Münchener tijd componeerde hij bijvoorbeeld Franstalige opera's. In de op deze cd bijeengebrachte orkestwerken klinkt eenzelfde gespletenheid door. Overwegend Duits klinken Daphné op.2, een prelude voor orkest uit de jaren 1894/1897, en de nogal matte Fuga voor strijkers op.20 uit 1901. Uit een heel ander vaatje wordt getapt in Pêcheur d'Islande op.8, een viertal schetsen uit 1895, geïnspireerd op de gelijknamige roman van de destijds zeer gewaardeerde Franse auteur Pierre Loti. Het idioom is hier typisch Frans en doet af en toe duidelijk aan Debussy denken. Hoewel minder sterk, geldt een vergelijkbaar oordeel voor de tweedelige orkestsuite Perséphone op.38 uit 1930. Het minst geslaagde werk uit deze bloemlezing is ongetwijfeld Francesca da Rimini op.6, een symfonisch gedicht naar de welbekende episode uit Dantes Inferno, dat stilistisch diffuus is en, alle nadrukkelijk geëtaleerde diepzinnigheid ten spijt, inhoudelijk de rijkdom van de inspiratiebron niet bepaald kan evenaren. Dat Maurice heel goed lichtvoetige muziek kon schrijven bewijst de korte ouverture La nuit tous les chats sont gris op.35 uit 1924. Aldus presenteert deze cd een nogal gespleten beeld van Maurice' muzikale nalatenschap. De uitvoeringen van het Moskou Symfonieorkest onder leiding van dirigent 'ik-wil-geen-achternaam' Adriano is niet van alle smetten vrij. (JvG)meer