Pierre de la Rue was een echte Belg: geboren in Doornik/Tournai werkte hij in de eerste decennia van zijn leven in Brussel, Gent en Den Bosch, en hij zou in Kortrijk zijn laatste jaren slijten. In de tussentijd heeft hij echter slechts één werkgever en –plek gehad, aan de ‘Grande chapelle’ van het Habsburgs-Bourgondische hof. Hier ontwikkelde hij zich tot een bijzonder productief componist. Hij componeerde vooral een enorm aantal missen, maar ook motetten en chansons. In deze werken toont hij zich een virtuoos in contrapunt: het wemelt in de missen van de canons. Er zijn vierstemmige werken die uit één enkele melodie voortkomen! Verder componeerde De la Rue zowel één van de vroegste meerstemmige Requiems als een unieke cyclus van Magnificatzettingen in verschillende toonsoorten. Raar genoeg is Pierre de la Rue doorgaans wat minder bekend dan tijdgenoten als Josquin – maar zijn muziek leent zich uitstekend voor een lange grasduintocht, waarbij vele pareltjes te ontdekken zijn. (TC)
Sinds zijn dood is Dufay vrijwel steeds beschouwd als één van de belangrijkste componisten uit de vijftiende eeuw. In zijn leven als componist en zanger heeft Dufay, zoals zo velen in zijn tijd, flink door Europa gereisd, hoewel hij de meeste jaren doorbracht in Kamerijk/Cambrai, in noord-Frankrijk. Al vroeg bleek Dufay een getalenteerde musicus en veelbelovende componist: al op zijn veertiende kreeg hij de nodige ondersteuning, en dure kado’s, van de plaatselijke Kathedraal. Hij zou nooit een universitaire opleiding doen, maar wist wel goede posities binnen de Kerk te bemachtigen, zodat hij zich doorgaans in de betere kringen kon begeven. Dufay componeerde in alle belangrijke genres van zijn tijd, van grootse motetten en intieme chansons tot liturgische muziek. Dufay’s stijl is verbazend consistent, en er zijn weinig grote veranderingen in zijn composities te bemerken. De enige ontwikkeling die te ontwaren is, is dat hij in zijn jongere jaren wat kortere en ritmisch markante melodieën schreef, en later in zijn leven steeds vloeiender en mildere muzikale lijnen gebruikte. Zijn motetten en de Missa Se la face ay pale werden het bekendst – en nog steeds de moeite waard. (TC)
Westminster Abbey is niet alleen de plek waar de Britse vorsten werden gekroond, het is ook de plek waar Engelands grootste cultuurdragers werden bijgezet. Waaronder Henry Purcell, aan wiens laatste rustplaats zelfs een dubbele betekenis kan worden toegekend. De locatie paste niet alleen bij zijn status als componist, maar het was tevens de ruimte waar hij werkte gedurende de regeerperiodes van Charles II en William & Mary. Van Purcells meest geliefde werk, de opera Dido and Aeneas, kent vrijwel iedereen de aangrijpende slotaria: ‘Remember me, but ah! forget my fate.’ Abstracter, maar niet minder indringend, zijn de briljante Fantasia’s (voor gamba’s) die Purcell aan het begin van de jaren 1680 componeerde: kleine, maar bij vlagen gedurfde experimentjes, die hij vaak tot op de dag nauwkeurig dateerde. Toch ontwikkelde Purcell zich vooral als vocaal componist, met talloze odes, ‘welcome songs’, motetten (anthems), liederen voor huiselijk gebruik (zowel religieus als werelds, zowel één- als meerstemmig) en toneelmuziek. (HJ)
De Jimmy Hendrix van de tweede helft van de 17e eeuw, zo zou je Biber best kunnen noemen. Zijn virtuositeit op de viool was ongekend, voor zijn tijd en ook voor de onze. Dit combineerde hij met een experimenteerdrift die minstens even opvallend is. Met zijn vioolkunsten zorgde Biber er ook nog eens voor, dat zijn sociale status snel toenam. Na huismusicus voor de bisschop van Olmütz te zijn geweest, werd hij achtereenvolgens werknemer van de aartsbisschop van Salzburg en kapelmeester voor Keizer Leopold I. Biber was een religieus mens, en het is vast geen toeval dat zijn twee dochters (hij had ook nog twee zoons) het klooster in gingen. Biber schreef zowel instrumentale als vocale muziek, met als hoogtepunten respectievelijk de Rozenkrans-sonates en de Missa Salisburgensis. Het eerste werk laat zowel Bibers virtuositeit als compositiekunst en diepgang horen; het tweede werk (met mega-bezetting) toont tot wat voor grootse werken Biber in staat was. (TC)
Johann Sebastian Bach mag tegenwoordig dan wel de belangrijkste componist van zijn tijd zijn; in die tijd zelf was Telemann overduidelijk het belangrijkst. Tijdgenoten waren enthousiast over de toegankelijke en kwalitatief hoogstaande muziek van Telemann. Hij deed er bovendien alles aan om bekend te worden: in tegenstelling tot andere componisten liet hij een grote hoeveelheid van zijn muziek uitgeven, om het zo door heel Europa te verspreiden. Er is ook veel meer over Telemanns biografie en persoonlijkheid bekend, omdat hij maar liefst drie autobiografieën produceerde! Het grootste deel van zijn leven woonde Telemann in Hamburg, waar hij een gigantische hoeveelheid cantates maar ook opera’s en kamermuziek componeerde. Bovendien was hij zeer actief als organisator van concerten in de stad. Door zijn omvangrijke oeuvre is het voor de nieuwkomer lastig om te zien waar te beginnen. Voor de vocale muziek is een verzamel-cd met cantates heel geschikt voor een kennismaking; voor zijn instrumentale muziek kan men beginnen bij (een selectie van) zijn Musique de Table. (TC)