Afkomstig uit een klein Oostenrijks boerendorpje begon Bruckner al vroeg muzieklessen te volgen, en zou dat nog lang blijven doen. Door een mengsel van leergierigheid en knagende onzekerheid stortte Bruckner zich van de ene studie in de andere, en hij toonde zich een fanatieke maar ook uitzonderlijk getalenteerde leerling. Componeren deed hij al snel, maar alles van vóór zijn 39e zag hij slechts als oefeningen. Bruckner zou nooit een heel stabiele componist worden en moest het hebben van korte fases van creatieve energie. Daarna kon het redigeren beginnen; vooral bij zijn symfonieën leidde dat tot een onoverzienbare hoeveelheid versies. En ook dát had te maken met zijn zelfvertrouwen, hij was gevoelig voor kritiek. De première van de Derde Symfonie was zelfs een drama: een groot deel van het publiek verliet de zaal, en er verscheen een vernietigende recensie. Gelukkig groeide de waardering voor zijn werk, en de grote Brahms was bij zijn begrafenis. Hopelijk heeft Bruckner het gezien… (TC)
Samuel Scheidt werd op 3 november 1587 geboren in de stad Halle. Hij geldt als een van de belangrijkste componisten van de Duitse vroegbarok, naast Heinrich Schütz en Johann Hermann Schein. Scheidt studeerde rond 1608 bij 'onze' Sweelinck in Amsterdam. Na terugkeer in Halle werkte hij samen met o.a. Michael Praetorius en Heinrich Schütz. In de jaren 1620-1625 viel zijn meest productieve periode. Hij publiceerde achtereenvolgens een bundel met motetten (Cantiones Sacrae, 1620), drie bundels instrumentale muziek (Ludi Musici, 1621, 1622, 1624) en de driedelige orgelcollectie Tabulatura Nova (1624). Aan deze gelukkige periode kwam abrupt een einde door toedoen van de dertigjarige oorlog. Het rampjaar was echter 1636, toen de pest hem binnen een maand van al zijn vier kinderen beroofde. Ook in dit decennium bleef Scheidt publiceren, waaronder vier bundels Geistliche Concerte. Een publicatie rond 1630 met fantasieën van zijn leermeester Sweelinck is helaas verloren gegaan. (HJ)
De muziek van Olivier Messiaen is een combinatie van vroom katholicisme, extravagante verbeelding en liefde voor de natuur. Aanvankelijk maakte hij naam met grootschalige cycli (L'Ascension, La Nativité du Seigneur, Les Corps Glorieux, Quatuor pour la fin du temps, Vingt Regards sur l'Enfant-Jésus, Turangalîla-Symfonie) en breedsprakige titels ('Transport de joie d'une âme devant la gloire du Christ qui est la sienne', om een bescheiden voorbeeld te noemen). Bij verschillende gelegenheden lichtte Messiaen zijn bedoelingen toe, waarbij theologie, symboliek, kleur, modi en ritmiek de revue passeerden. Ironisch genoeg wist deze kleurrijke figuur eveneens zijn stempel te drukken op de niet zo kleurrijke avant-garde van de jaren 1950. Met zijn 'Mode de valeurs et d'intensités' (deel 4 van de Quatre études de rythme) wees Messiaen het pad aan dat zijn leerlingen Stockhausen en Boulez verder zou volgen. Veel kenmerkender voor Messiaens eigen ontwikkeling is de integratie van de vogelzang, die hij, gewapend met schetsboek en bandrecorder, opnam in de vrije natuur. Het hoogtepunt van Messiaens oeuvre is, hoe zou het ook anders, de opera Saint François d'Assise. In dit kolossale werk van meer dan vier uur is de langste scène ingeruimd voor een gigantisch vogelkoor, met soorten van Umbrië (het thuisland van de heilige) tot Nieuw Caledonië. (HJ)