Als het aan het calvinisme had gelegen, waren alle orgels met de beeldenstorm uit de kerken verdwenen. Dankzij de stadsbesturen bleven de orgels echter behouden. Sweelinck was dan ook feitelijk een ambtenaar, in dienst van het Amsterdamse stadsbestuur. Als stadsorganist vermaakte hij het publiek dat door de week in de Oude Kerk kwam wandelen. Sweelincks orgel- en klavecimbelmuziek is van uitzonderlijk belang, omdat allerlei internationale invloeden hier met groot meesterschap werden geconsolideerd. Men moet Sweelincks klanken niet beluisteren met de oren waarmee men Bach, Beethoven of Brahms beluistert. Sweelincks instrumentale werken hebben een geheel eigen soort expressie, waarbij niet tonaal, maar 'temporeel' wordt gemoduleerd: de onderhavige toccata's, variaties en fantasieën beginnen vaak gedragen, om daarna gaandeweg in beweging toe te nemen. Met name Sweelincks Fantasieën zijn meesterwerken van dit principe. Neem de beroemde 'Chromatische Fantasie', waaraan ruwweg een driedelige structuur ten grondslag ligt. Het eerste deel behandelt het chromatisch gegeven in hele en halve noten. In de tweede sectie wordt het thema tot een ware 'cantus firmus' verbreed, terwijl de omspelingen nu juist versnellen. In de derde sectie wordt ook het chromatische thema 'versneld', waarna het geheel met een sierlijk buiging wordt afgerond. (HJ)
Al op zeer jonge leeftijd gaf Hans Leo Hassler blijk van muzikale begaafdheid. Hij werd onder anderen door zijn vader opgeleid in de stijl van de school van
Orlando di Lasso. Tijdens een verblijf van ruim een jaar in Venetië studeerde hij bij
Andrea Gabrieli en maakte kennis met de muziektheoreticus
Zarlino en met
Giovanni Gabrieli. Zijn ervaringen en kennis nam Hassler mee terug naar Augsburg, waar hij ging werken als componist en leraar. Hasslers vocale muziek werd breed verspreid en was zo behoorlijk invloedrijk. (LW)
Samen met Schütz en Scheidt vormt Schein het trio dat bepalend is voor de Duitse zeventiende-eeuwse muziek. Schein bleek al snel zowel een begaafde student als een muzikaal talent. Na onder andere een rechten- en letterkunde-studie werd hij muziekleraar en later kapelmeester. Scheins leven werd helaas geteisterd door ziekte en dood: van zijn in totaal tien kinderen overleefden er maar twee, en zijn eerste vrouw overleed vroeg. Ook zijn eigen gezondheid was niet goed, en hij zou al op zijn 44e sterven: bijna half zo oud als zijn goede vriend Schütz. In zijn vrij korte leven heeft Schein echter wel indrukwekkende muziek geschreven. De meeste werken zijn te vinden in bundels: de vocale werken in Opella nova (1618), Israelis Brünlein (1623) en het latere Cantional (1645), en het instrumentale Banchetto musicale (1617) vormen hoogtepunten in de Duitse 17e eeuw. (TC)
Velen kennen Heinrich Isaac vooral van zijn twee beroemde zettingen van ‘Innsbruck, ich muss dich lassen’. Isaac is echter de auteur van een enorm oeuvre, waarmee hij al snel faam verwierf. Isaac werd in Vlaanderen geboren en had een goede opleiding, ondanks het feit dat hij geen kerkelijke carrière opbouwde (ongebruikelijk voor iemand van zijn statuur!). Hij was getrouwd maar bleef waarschijnlijk zijn levenlang kinderloos. Isaacs loopbaan liep uitermate voorspoedig, bij twee van de belangrijkste werkgevers van zijn tijd: na een positie rond de legendarische Italiaanse Medici-familie werd hij hofcomponist bij koning Maximiliaan I. Heinrich Isaac is vooral invloedrijk gebleken door zijn miscomposities. Hij schreef maar liefst 36 missen, velen ervan gebaseerd op traditionele gregoriaanse melodieën. Daarnaast wilde hij met zijn monumentale ‘Choralis Constantinus’ voor alle zondagen van het jaar misgezangen schrijven, maar helaas bleef het project onvoltooid. Isaac schreef verder nog vele motetten en liederen, waarmee duidelijk wordt hoe ongelofelijk productief en veelzijdig hij was. Deze creatieve energie en werklust blijkt ook uit een opmerking van een potentiële werkgever, die zei dat Isaac componeerde als hem dat gevraagd werd en niet slechts als hij dat zelf wilde, zoals Josquin... (TC)