Guillaume de Machaut is één van de eerste componisten die zich bewust was van zijn eigen belang in de muziekgeschiedenis: aan het einde van zijn leven verzamelde hij zijn complete werk in een groot boek. Netjes geordend bevat dit bewaard gebleven handschrift naast al zijn composities ook 15 lange verhalende gedichten en ruim 250 lyrische gedichten. Machaut was niet alleen veelzijdig, maar ook uniek omdat hij commentaren bij zijn eigen werk schreef. Het bekendst is wel zijn ‘Messe de Nostre Dame’, de eerste mis die als één geheel is gecomponeerd. Verder heeft Machaut vooral wereldlijke muziek geschreven, in alle genres die toen gebruikelijk waren, zoals het chanson en de virelai. Zijn veelzijdigheid zorgde ervoor dat hij zich in zijn eigen tijd al een grote faam had verworven. Deze faam heeft zich voortgezet tot in onze tijd: Machaut wordt nog steeds gezien als een van de belangrijkste componisten in de Westerse muziekgeschiedenis. En als je zijn muziek beluistert is dat ook wel begrijpelijk. Een goed begin is de genoemde mis, en de motetten. (TC)
Ockeghem en Dufay mogen dan wel de bekendste componisten van hun tijd zijn, het lijkt erop dat zij allebei bijzonder opkeken tegen Binchois (dit was zijn artiestennaam; zijn echte naam was ‘Gilles de Bins’). Beide componisten schreven indrukwekkende lamentaties voor Binchois - Ockeghem met ‘Mort tu as navré’, Dufay met ‘En triumphant de cruel dueil’. Dat Binchois tegenwoordig minder bekend is dan zij komt zowel door zijn bescheidenheid als door enige pech in de historische overlevering van zijn werk: er is relatief weinig muziek zeker aan hem toe te schrijven. Aan het eind van de twintiger jaren begon Binchois aan de Bourgondische hofkapel te werken, een traditioneel ingesteld bolwerk. Voor dit hof schreef hij dan ook wat men graag zag: sobere en sterk gestileerde chansons en religieuze muziek. Zijn chansons werden door collega-componisten blijkbaar zeer bewonderd, want vele melodieën van Binchois werden door hen gebruikt als basis voor nieuwe composities. In zijn muziek is Binchois vrij ingetogen, en ook wat structuur betreft minder ambitieus en avontuurlijk dan Ockeghem en Dufay. Met zijn onvergetelijke melodieën wist hij echter grote indruk te maken. (TC)
Westminster Abbey is niet alleen de plek waar de Britse vorsten werden gekroond, het is ook de plek waar Engelands grootste cultuurdragers werden bijgezet. Waaronder Henry Purcell, aan wiens laatste rustplaats zelfs een dubbele betekenis kan worden toegekend. De locatie paste niet alleen bij zijn status als componist, maar het was tevens de ruimte waar hij werkte gedurende de regeerperiodes van Charles II en William & Mary. Van Purcells meest geliefde werk, de opera Dido and Aeneas, kent vrijwel iedereen de aangrijpende slotaria: ‘Remember me, but ah! forget my fate.’ Abstracter, maar niet minder indringend, zijn de briljante Fantasia’s (voor gamba’s) die Purcell aan het begin van de jaren 1680 componeerde: kleine, maar bij vlagen gedurfde experimentjes, die hij vaak tot op de dag nauwkeurig dateerde. Toch ontwikkelde Purcell zich vooral als vocaal componist, met talloze odes, ‘welcome songs’, motetten (anthems), liederen voor huiselijk gebruik (zowel religieus als werelds, zowel één- als meerstemmig) en toneelmuziek. (HJ)