Het is aan John en Alan Lomax te danken dat we Lead Belly nu nog kennen. Vader en zoon Lomax waren onderzoekers die in de jaren dertig opnames van originele folkliedjes verzamelden. Tijdens hun zoektocht kwamen ze in een gevangenis terecht waar Huddy William Ledbetter gevangen zat. Het was niet de eerste keer dat Ledbetter in de gevangenis zat en ook niet de laatste keer. De muziek heeft hem meerdere keren gered. In 1917 werd hij veroordeeld voor poging tot moord. Hij vroeg in een zelfgeschreven lied om gratie bij de gouverneur. Die was daar gevoelig voor en verleende Lead Belly in 1925 gratie. Vijf jaar later zat hij echter alweer in de bak en in die periode, in 1934, kwamen vader en zoon Lomax met hun bandrecorder langs. Sommige van die opnames werden commercieel uitgegeven en dat leverde bescheiden succes op. Lead Belly kon, tussen zijn periodes van gevangenschap door, want de man blééf bezig, redelijk rondkomen als artiest, hoewel hij zeker geen grote bekendheid was. Dat kwam pas na zijn dood in 1949. Folkartiesten als Pete Seeger en Woody Guthrie zeggen flink te zijn beïnvloed door Lead Belly. Zijn bekendste liederen zijn Midnight Special, Goodnight Irene, House Of The Rising Sun en Black Betty.
Als er één man symbool kan staan voor de ontwikkeling van de blues, dan is dat Muddy Waters wel. Waters werd in 1913 als McKinley Morganfield geboren op het platteland van Mississippi. Daar speelde hij akoestische blues die in 1941 werd vastgelegd door Alan Lomax, de bekende verzamelaar van volksmuziek. In 1943 vertrok Waters naar Chicago waar hij een belangrijke rol speelde bij het ‘electrificeren’ van de blues. Aan zijn hand groeide de blues uit luid verstrekte stadmuziek. Waters bekendste nummers (Hoochie Coochie Man, Mannish Boy) werden door veel bekende artiesten gecoverd zoals The Rolling Stones en de Allman Brothers Band. Waters overleed in 1983. Zijn zoon Big Bill Morganfield zette het vak voort.
Robert Johnson (Mississippi 1911) is één van de legendarische figuren uit de geschiedenis van de blues wiens levensverhaal langzaam maar zeker vergroeide met de folklore van het zuiden van de Verenigde Staten. Er is weinig bekend van het leven van Johnson en er zijn maar twee foto’s van de zanger / gitarist. In 1936 nam Johnson een aantal songs op. Een terugkerend thema in zijn teksten was zijn angst voor de duivel. Dat gaf des te meer reden voor speculaties rondom zijn mysterieuze dood op 27-jarige leeftijd. Tegenwoordig wordt aangenomen dat Johnson werd vergiftigd door de jaloerse echtgenoot van een minnares.
John Lee Hooker was de meest oorspronkelijke van de elektrische bluesgiganten. Talloze artiesten werden geïnspireerd door zijn spookachtige muzikale minimalisme, van tijdgenoten als Slim Harpo tot navolgers als The Rolling Stones. Hooker koppelde klagelijke maar krachtige vocalen aan gedreven en percussief gitaarspel. Weinigen kunnen tippen aan de onverklaarbare erotische lading die de kern vormt van zijn beste optredens. Het gepatenteerde "boogie" ritme, waarop vrijwel ieder bluesrockband en hardrockband van de jaren zeventig zijn nummers baseerde, is min of meer uitgevonden door Hooker. Met meer dan 100 albums op talloze labels was Hooker een van de meest opgenomen bluesmannen van na de oorlog, met zijn werkgebied veelal in Detroit en Chicago. Hij bleef werken tot ver na zijn tachtigste. Hooker opende zijn eigen bluesclub in San Francisco en werd in 2000 met een Grammy for Lifetime Achievement onderscheiden. Hij overleed het jaar daarop, op 83-jarige leeftijd.