Elton John kent één van de langste en meest succesvolle carrières in de popgeschiedenis. Hij begon als zanger en pianist van gevoelige liedjes, maar viel later vooral op vanwege zijn extravagante kleding en theatrale podiumact. Elton John (geboren als Reginald Dwight) is zo het schoolvoorbeeld van de overdadige jaren zeventig-artiest. Gedurende de jaren tachtig scheidde hij een tijdje van zijn vaste tekstschrijver Bernie Taupin. John moderniseerde zijn geluid, met wisselend resultaat. In de vroege jaren nul kwam John weer in beeld als een succesvol veteraan, die niet te beroerd was om af en toe een talentvol en jong singer-songwritertalent aan te prijzen.
In het universum van de Nederpop nemen The Nits een unieke positie in. De Amsterdamse groep werd in 1974 opgericht door
Henk Hofstede en Alex Roelofs. Met Roelofs’ vervanger
Robert Jan Stips (ex-
Supersister) aan boord, brengen The Nits aan het begin van de jaren tachtig een aantal prima albums uit die ook internationaal aanslaan. Hoewel The Nits in het Engels zingen, laat de groep zich vaak inspireren door Nederlandse onderwerpen. Midden jaren negentig werkt de groep onder de naam Frits samen met cabaretier
Freek de Jonge.
Carlos Santana is een van de zeldzame gitaristen met een direct herkenbaar geluid. Zijn band Santana boekte internationale successen met een soulvolle mix van blues, rock en latin. Zijn psychedelische platen uit de jaren zestig, fusionalbums uit de jaren zeventig en popcrossovers rond 2000 zorgden ervoor dat Carlos Santana uitgroeide tot een gerespecteerde en invloedrijke artiest. Hoewel Santana hits scoorde van de late jaren zestig tot de vroege jaren tachtig, bleef hij daarna uit het zicht van het grote publiek totdat hij in 1999 een grote hit scoorde met zijn comebackalbum Supernatural. Op dit album werkte Santana samen met een nieuwe generatie popsterren die hem introduceerden bij een heel nieuw publiek.
Herman Brood is de enige echte rockster die ons land ooit kende. Een man die buiten de wet leek te staan, alles deed wat God verboden had, en zo een rolmodel werd voor iedereen die zich in een keurslijf gestopt voelde. Herman Brood leerde het vak als pianist in bluesbands, waarvan Cuby & The Blizzards de bekendste was. Met zijn band The Wild Romance groeide hij eind jaren zeventig uit tot een heus tieneridool. Hij scoorde toen ook zijn belangrijkste hits: Saturday Night, Hot Shot, Never Be Clever en zijn lijflied Rock ’n Roll Junkie. Na een mislukt avontuur in Amerika en steeds terugkerende problemen met drugs namen zijn productiviteit en inspiratie snel af. Ook toen hij zijn muzikale relevantie al lang verloren was bleef hij veelvuldig in de media opduiken. Als schilder werd hij minstens zo populair als muzikant, al werd zijn werk door de kunstcritici nauwelijks op waarde geschat. Toen zijn gezondheid door zijn jarenlange verslaving snel achteruit ging, pleegde hij in 2001 zelfmoord door van het Amsterdamse Hilton hotel te springen. Zijn leven las als een jongensboek - en de boeken die zijn boezemvriend Bart Chabot over hem schreef hadden precies die charme – maar zijn macabere einde verraadde alsnog de werkelijke tragiek van zijn leven.
Golden Earring is een instituut binnen de Nederlandse rock. Begonnen als Haags beatbandje (The Golden Earrings) begin jaren zestig, transformeerde de groep in de jaren zeventig tot een geoliede rockmachine, die als voorprogramma van The Who toerde en in 1974 een Amerikaanse top tien hit scoorde met Radar Love. Dat huzarenstukje herhaalde Golden Earring ( met ingekorte naam) nog eens met Twilight Zone (1982), maar door zich niet de Verenigde Staten te willen vestigen bleef een definitieve doorbraak uit. In de jaren negentig bewees de band opnieuw zich handig aan trends aan te kunnen passen, door aan te haken bij de akoestische Unplugged-rage die in gang was gezet door MTV. Het album The Naked Truth bracht Golden Earring in een geheel nieuw circuit: dat van de Nederlandse theaters. In het nieuwe millennium lijkt de tijd van singlehits definitief voorbij, al blijft de band een vaste waarde in het live circuit, met een optreden in het Rotterdamse Ahoy' als jaarlijks hoogtepunt.
Joe Cocker was niet alleen de schepper van ‘de meest huiveringwekkende schreeuw uit de popmuziek’ - in zijn bewerking van de Beatles' ’With A Little Help From My Friends - maar ook een uitstekend vertolker van rock met een soulvol randje. Na zijn doorbraak op het Woodstock Festival (1969) proefde Cocker een paar jaar van het succes. Na enkele jaren uit beeld te zijn verdwenen, dook de zanger in de jaren tachtig weer op met de verrassend soft klinkende rockhits als Up Where We Belong en You Are So Beautiful.
Deep Purple, een van de langstlopende en meest productieve hardrockbands, dook voor het eerst op in het psychedelische tijdperk van eind jaren zestig. De band viel op omdat ze veel harder speelden dan al hun voorgangers. De klassieke bezetting uit de jaren zeventig (met de virtuoze gitarist
Ritchie Blackmore, de klagende tenor van
Ian Gillan en de klassiek getrainde toetsenist
Jon Lord) was een blauwdruk voor veel hardrock- en metalbands die in hun voetsporen volgden. De latere jaren kenmerkten zich door de vele bezettingswisselingen. De zangers
David Coverdale en
Joe Lynn Turner en de gitaristen
Tommy Bolin en
Steve Morse maakten ooit deel uit van de groep. Vanaf de jaren tachtig vonden er spaarzame reünies plaats met de belangrijkste bandleden uit het illustere verleden.