Manuel de Falla was een uitstekend pianist. Hij voelde echter weinig voor een carrière als rondreizende virtuoos. Zijn volwassen oeuvre telt dan ook relatief weinig composities voor piano solo: Cuatro Piezas Españolas (1906-08), de bevlogen Fantasía Baetica (1919, voor Rubinstein) en het afstandelijke Pour le Tombeau de Paul Dukas (1935). Ook de Homenaje (1920) kan hiertoe gerekend worden, ook
… al werd deze ‘Tombeau de Claude Debussy’ in eerste aanleg gecomponeerd voor gitaar. In het beroemde ‘pianoconcert’ Noches en los Jardines de España is de bravoure eveneens ondergeschikt aan hogere doelen. De piano is hier overigens teveel met het orkest verweven om van een gangbaar pianoconcert te kunnen spreken. Om deze Spaanse evocaties optimaal voor het voetlicht te kunnen brengen raadpleegde Javier Perianes een aantal manuscripten van het Archivo Manuel de Falla in Granada. In sommige hedendaagse uitgaven zijn bepaalde ingeslopen fouten en onjuistheden namelijk nog steeds niet gecorrigeerd. (HJ)meer