‘Poulenc heeft zowel iets van een monnik als van een belhamel.’ Met deze woorden vatte muziekcriticus Claude Rostand Poulencs muziek ooit spitsvondig samen. Niet alleen gaat dit op voor Poulencs oeuvre in het algemeen, ook bewegen individuele composities zich regelmatig tussen diepzinnige ernst en kwajongensachtige baldadigheid. Vaak heeft die ernst te maken met het overlijden van geliefde
… vrienden, zoals in de haast hysterische vioolsonate opgedragen aan vriend Federico Garcia Lorca. Tegelijk verheft Poulenc in zijn drie vroege sonates muziek van de straat tot ware kunst. Toch zijn het vooral de latere kamermuziekwerken waarin hij deze twee extremen in perfecte balans brengt, zoals de Hobosonate ter nagedachtenis aan Sergej Prokofjev of de meer gebronsde Elegie voor hoorn en piano. Elk van deze composities draagt een uniek karakter, juist omdat Poulenc het wezen van ieder instrument feilloos weet te doorgronden. Een gegeven dat de leden van het London Conchord Ensemble bijzonder goed aanvoelen. Op dit album geven ze een enthousiaste en frisse lezing van Poulencs kamermuziek, met onder meer een glansrol voor hoornist Nicholas Korth in het Sextet voor piano en blazers. Kortom, een prachtig album voor een (hernieuwde) kennismaking met Poulencs kamermuziek. (JWvR)meer