Zoals Wagner zijn Tristan-akkoord heeft en Landini een naar zichzelf vernoemde cadens, zo heeft de Zuid-Duitse Johann Pachelbel zijn canon in D, waarvoor hij altijd wel onthouden zal worden. Jammer genoeg is dat stuk verre van representatief voor Pachelbel: het is de enige canon die hij schreef, en kamermuziek maakt bovendien slechts een marginaal deel uit van zijn oeuvre. Pachelbel, de zoon van een wijnhandelaar, zou eigenlijk vooral beroemd moeten zijn om zijn orgelmuziek. In zijn eigen tijd was hij gevierd als organist en als componist van ruim 200 orgelwerken. In bijna de helft van de gevallen gaat het dan om koraalzettingen, die in hun soberheid en helderheid ijkpunten voor het genre vormen. Ook van groot belang zijn de fuga’s van Pachelbel: hij wordt gezien als een cruciale schakel in de ontwikkeling van dit genre. Bijzonder en uniek zijn de ‘Magnificat-fuga’s’. Een derde genre waar Pachelbel in grossierde waren de variaties op een thema. Bekend is de ‘Hexachordum Apollinis’, een serie van klavieraria’s met variaties. De vocale muziek, tot slot, is ook zeer de moeite waard, ook al is die lang vergeten gebleven; zoals de befaamde muziekcriticus Johann Walther (1684-1748) ons verzekert, zijn Pachelbels vocale werken “perfecter gerealiseerd dan al haar voorgangers”. (TC)
(bron: wikipedia)Michael Praetorius (eigenlijk Michael Schultheisz of Schulze), (Creuzburg, bij Eisenach, 15 februari 1571 – Wolfenbüttel, 15 februari 1621) was een Duits componist uit de beginperiode van de barokmuziek.
Hij is zeer bekend vanwege zijn kerkmuziek, en was ook muziektheoreticus. Zijn driedelig traktaat Syntagma Musicum (1615–1620) kan worden gezien als een encyclopedie van de muziektheorie en -praktijk van die tijd. Het eerste deel behandelt de kerkmuziek en bevat een schat aan citaten uit oudere bronnen; het tweede deel geeft een overzicht-... meer
Wie was Johannes Brahms? We kennen allemaal het beeld van de oude, gezette man, die zijn ware gelaat verbergt achter een grote grijze baard. Velen associëren zijn muziek met herfstachtige weemoed. Van een troostende schoonheid die de pijn lijkt te verraden van gemiste kansen. Streng was het oordeel van de filosoof Nietzsche, die hem de 'melancholie van de onmacht' toedichtte. Maar getuigt Brahms' muziek werkelijk van zoveel onvermogen? Was hij hopeloos ouderwets, zoals de aanhangers van Wagner beweerden? Of was hij de 'Progressieve', zoals Schönberg veel later beweerde? Wie Brahms' leven nader beschouwt, maakt kennis met een man die bot en afstandelijk kon zijn, maar ook warm en edelmoedig. Voor minderbedeelden was hij zeer behulpzaam. Hij had ook een groot talent voor vriendschap, al was hij soms wel een beproeving voor zijn vrienden. Opvallend waren zijn platonische relaties met vrouwen. Maar zelfs Clara Schumann, zijn meest toegewijde vriendin, verklaarde na 25 jaar vriendschap dat Brahms nog steeds een raadsel voor haar was. Het is vreemd dat hij met geen van deze vrouwen intiemere betrekkingen aanging. Mogelijk heeft dit te maken met zijn ervaringen in het Hamburgse bordeel, waar hij als dertienjarige bijverdiende met pianospelen. Hoe dan ook, dit trauma heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden een grote liefde te ontwikkelen voor volks- en amusementsmuziek. De sporen van de Lichte Muze zijn overal in zijn werken terug te vinden. Veel tijdgenoten waardeerden Brahms echter vooral vanwege zijn meer doorwrochte kamermuziek en symfonieën. In deze eerbiedwaardige genres gold Brahms als de ware erfgenaam van Beethoven. Hij schreef echter ook talloze liederen en koorwerken, die zeker zo mooi zijn. Soms lijkt het alsof we hier een glimp van de ware Brahms kunnen opvangen, want de teksten die hij koos gaan vaak over fundamentele levensvragen. Hij had een grote kennis van de Bijbel. Toch leek hij meer geïnteresseerd te zijn in stoïcijnse berusting dan in de christelijke verlossing. Wie was Johannes Brahms? Misschien bewaarde hij zijn meest intieme gevoelens voor zijn muziek. (HJ)
De muziek van Olivier Messiaen is een combinatie van vroom katholicisme, extravagante verbeelding en liefde voor de natuur. Aanvankelijk maakte hij naam met grootschalige cycli (L'Ascension, La Nativité du Seigneur, Les Corps Glorieux, Quatuor pour la fin du temps, Vingt Regards sur l'Enfant-Jésus, Turangalîla-Symfonie) en breedsprakige titels ('Transport de joie d'une âme devant la gloire du Christ qui est la sienne', om een bescheiden voorbeeld te noemen). Bij verschillende gelegenheden lichtte Messiaen zijn bedoelingen toe, waarbij theologie, symboliek, kleur, modi en ritmiek de revue passeerden. Ironisch genoeg wist deze kleurrijke figuur eveneens zijn stempel te drukken op de niet zo kleurrijke avant-garde van de jaren 1950. Met zijn 'Mode de valeurs et d'intensités' (deel 4 van de Quatre études de rythme) wees Messiaen het pad aan dat zijn leerlingen Stockhausen en Boulez verder zou volgen. Veel kenmerkender voor Messiaens eigen ontwikkeling is de integratie van de vogelzang, die hij, gewapend met schetsboek en bandrecorder, opnam in de vrije natuur. Het hoogtepunt van Messiaens oeuvre is, hoe zou het ook anders, de opera Saint François d'Assise. In dit kolossale werk van meer dan vier uur is de langste scène ingeruimd voor een gigantisch vogelkoor, met soorten van Umbrië (het thuisland van de heilige) tot Nieuw Caledonië. (HJ)