Op geluidsdrager verzamelde muziek uit een speelfilm. Het fenomeen komt op in de jaren vijftig maar neemt een hoge vlucht als de soundtracks van Grease en Saturday Night Fever miljoenenverkopen halen. Het gaat dan nog om muziek die speciaal voor de film is gecomponeerd. Tegenwoordig wordt vaak van bestaande muziek gebruik gemaakt. Het komt ook voor dat de muziek op de soundtrack vaak nauwelijks te horen in de film, of slechts tijdens de aftiteling. Filmmaatschappijen brengen soundtracks uit met zoveel mogelijk bekende artiesten er op, in de hoop dat het nummer op de radio wordt gedraaid en dat de titel van de film er bij wordt genoemd, Omgekeerd krijgen artiesten vaak aanzienlijke bedragen en kan het succes van een filmsoundtrack helpen bij hun populariteit.
Het Duitstalige lied bloeit op in de jaren twintig en dertig. Het is de tijd van de onstuimige Weimar Republiek. Marlene Dietrich is dan de grote ster. Na de oorlog wordt er ook in Duitsland een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het luister- en het feestlied. De eerste categorie is het terrein van de serieuze ‘Liedermacher’, songschrijvers die vooral in de jaren zeventig soms behoorlijk maatschappijkritisch konden zijn. Dat is een groot verschil met de a-politieke schlagerzangers, die maar een doel hebben: een feestje bouwen. Het woord ‘schlager’ is het Duitse woord voor hit: een nummer dat ‘inslaat als een bom’. Schlagers zijn ook populair onder Nederlanders. Artiesten als Frans Bauer en Jan Smit nemen hun hits ook op in het Duits terwijl de geboren Duitser Dennie Christian in ons land scoort met hits in beide talen.