Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
IDM staat voor ‘intelligent dance music’, ofwel dansmuziek die niet alleen bedoeld is om op te dansen maar ook om naar te luisteren. Omdat de term nogal zelfingenomen klinkt, prefereren veel idm-artiesten de meer neutrale omschrijving ‘electronica’. Het genre ontstond eind jaren negentig. In idm/electronica zijn invloeden terug te horen uit breakbeat, synthipop en techno. Het tegendraadse karakter van de muziek zorgde ervoor dat veel idm-artiesten veroordeeld waren tot een zelfverkozen bestaan in de underground. Neemt niet weg dat er in deze hoek van elektronische dansmuziek veel vernieuwers zaten, die de grenzen van de popmuziek oprekten. Onder die pioniers zitten gevestigde namen als Aphex Twin, Autechre en Four Tet.
Free jazz is de jazzstijl waarin de vertrouwde structuur van een ‘song’, bestaande uit akkoorden, melodieën en vaste ritmische patronen en tempo, grotendeels ontbreken en waarin energievaak de plaats inneemt van schoonheid. Spontaniteit staat daarbij hoog in het vaandel. Free jazz ontstond als min of meer officiële stroming in 1960, het jaar waarin altsaxofonist Ornette Coleman een album getiteld Free Jazz uitbracht. Hij speelde akkoordloze stukken, waarin melodie en ritme het voor het zeggen hadden. In de jaren zestig was de term avantgarde een synoniem voor free jazz en in de decennia die volgden gaven de meeste musici zelfs de voorkeur aan dit eerste label omdat zij het woord ‘free’ misleidend vonden: hun muziek was namelijk vaak (toch) zeer georganiseerd.