Menigeen glipt 's ochtends vroeg zijn bed uit om voor school of werk nog even iets van het Wohltemperierte Klavier te oefenen of een stukje cantate te beluisteren: iedere dag Bach! Vanaf 1723 was hij cantor van de Thomasschule in Leipzig, waarbij hij verantwoordelijkheid droeg voor de muziek in de vier belangrijkste kerken. Deze post was niet alleen muzikaal, maar ook organisatorisch zwaar: zijn meesterlijke Johannes- en
Matthäus-Passion en de vele cantates vroegen niet alleen om muzikale inventiviteit, maar ook om organisatorisch inzicht en een nauwgezette planning. Zijn ervaringen als organist, orkestmusicus en orkestleider in Arnstadt, Mühlhausen, Weimar en Köthen zullen hem hier goed van pas zijn gekomen. De Brandenburgse Concerten, de
Passacaglia in c, de
Toccata en fuga in d en het eerste boek van Das Wohltemperierte Klavier stammen uit Bachs tijd als organist en hofmusicus. Tot de vruchten van zijn Leipziger tijd behoren de Goldbergvariaties, de Hohe Messe, Das musikalisches Opfer en
Die Kunst der Fuge. (HJ)
meer
Robert Schumann was groot in het kleine: zijn piano- (Papillons, Carnaval, Humoreske, Kreisleriana, Kinderszenen) en liedcycli (Dichterliebe) zijn als het ware lange ketens van wisselende stemmingen, variërend van lieflijke dromerijen tot stormachtige razernij. In zijn Davidsbündlertänze deed hij het voorkomen alsof de dansen afwisselend geschreven waren door twee tegengestelde alter ego's: de energieke Florestan en de melancholische mijmeraar Eusebius. Deze Davidsbündlertänze waren een uitdrukking van Schumanns liefde voor de 10 jaar jongere Clara Wieck, de dochter van Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck (die overigens fel tegen de verloving gekant was). Schumanns compositorische arbeid bleef overigens niet beperkt tot het maken van miniaturen alleen. Mede op aandringen van Clara ging Schumann zich toeleggen op meer grootschalige vormen. Vandaar dat hij ook op het terrein van de kamermuziek, concerten, symfonieën en oratoria belangrijk werk heeft nagelaten (Symfonieën nr.2 & 3 'Rheinische', Celloconcert, Kwintet voor piano en strijkers, Das Paradies und die Peri). Schumanns laatste jaren waren triest: op 27 februari 1854 gooide de manisch-depressieve componist zijn trouwring in de Rijn, om vervolgens zelf in het ijskoude water te springen. Na zijn redding verbleef hij vrijwillig in een gesticht, waar hij op 29 juli 1856 overleed.
Tsjaikovski wordt beschouwd als de talentvolste Russische componist van de 19e eeuw. Anders dan veel Russische componisten had hij gestudeerd aan het conservatorium en zich de westerse muziekleer eigen gemaakt. Hij stond dus niet zo wantrouwig tegenover de westerse klassieke muziek als de groep nationalistische componisten rond Balakirev. Toch wilde Tsjaikovski net als hen in zijn muziek uiting geven aan de typisch Russische mentaliteit en hij gebruikte graag Russische volksmelodieën. Hij had een goede relatie met Balakirev die hem door opbouwende kritiek hielp bij het componeren van zijn eerste meesterwerk, de ouverture Romeo en Julia. Tsjaikovski was bij vlagen emotioneel zeer instabiel, wat wel toegeschreven wordt aan de problemen die hij ondervond door zijn homoseksuele geaardheid. Zijn beslissing om te trouwen bleek rampzalig en stortte hem in een diepe persoonlijke crisis. Maar de hartstochtelijke brieven die zijn aanstaande vrouw hem geschreven had, ook al kende ze hem amper, inspireerden hem om zijn succesvolle opera Evgenij Onegin te componeren. Tsjaikovski bezat de gave om prachtige lyrische melodieën te componeren. Hij had veel gevoel voor sfeer en was een meester in orkestratie. Bovendien was hij goed in dansmuziek, wat hem allemaal bij uitstek geschikt maakte als componist van balletmuziek. Met zijn balletten voor Het Zwanenmeer, Doornroosje en De Notenkraker bracht hij het genre tot artistieke hoogte. Tsjaikovski was bij leven al een beroemdheid. Hij maakte regelmatig tournees om zijn eigen muziek te dirigeren. In Amerika werd hij ontvangen als een ster. Hij stierf geheel onverwacht negen dagen na de première van zijn uiterst sombere Zesde Symfonie, waarschijnlijk aan cholera. Hoogtepunten uit zijn oeuvre zijn verder het Eerste Pianoconcert, het Vioolconcert en de Rococo-variaties. (CP)
Er zijn weinig componisten die zó met het symfonische repertoire verbonden zijn als Gustav Mahler. Symfonieën componeren was echt Mahlers 'corebusiness': in alle opzichten ontwikkelde hij de symfonie door tot aan, en tot voorbij haar grenzen. Mahlers symfonieën zijn bijna allemaal zeer lang, vragen om een zeer groot orkest en ze zijn vooral groots in hun expressie. Rustiek-mythische sferen (het begin van de Eerste), afschrikwekkende chaos (het einde van de Zesde), grootse visioenen (begin van het laatste deel van de Tweede), vrolijke deuntjes (opening Vierde), romantische melancholie (het beroemde adagio van de Vijfde), natuurevocaties (de Derde), megalomane orkesterupties (de Achtste) en hemeltergende, bijna atonale klanken (het fantastische adagio van de onvoltooide Tiende): Mahlers palet is onuitputtelijk. Zijn symfonieën zijn meeslepende maar ook wel uitputtende kost, en af en toe wellicht ietwat 'over the top'. Wat dat betreft bewijzen zijn orkestliederen dat Mahler ook zeer subtiel en verfijnd kon componeren. In Nederland is Mahler dankzij zijn hechte band met het Concertgebouworkest (al tijdens zijn leven!) zeer populair. (TC)
(bron: wikipedia)Franz Peter Schubert (Wenen, 31 januari 1797 – aldaar, 19 november 1828) was een Oostenrijks componist.
Hij stierf al op 31-jarige leeftijd, maar toch schreef Schubert meer dan 1000 muziekstukken met bekende werken als Die schöne Müllerin en de Onvoltooide symfonie.
Franz Schubert werd geboren in Himmelpfortgrund, een buitenwijk van Wenen, tegenwoordig Wien-Alsergrund, als zoon van een onderwijzer, die het met de zorg voor negentien kinderen uit twee huwelijken niet breed had. Toen Franzerl acht jaar was, begon zijn vader... meer
In West-Berlijn woont een levende legende. Over hem bestaan de wildste ideeën: dat hij een heilige zou zijn, een profeet... vanwege zijn contemplatieve muziek die veel mensen recht in het spirituele hart weet te raken. Nick Kimberley ontmoette de uit Estland geëmigreerde componist Arvo Pärt diverse malen en de 'legende' bleek een mediaschuwe doch vriendelijke man met een bijzonder gevoel voor humor. Pärts remedie tegen een compositorische blokkade is... aardappels schillen! Pärt maakte een muzikale ontwikkeling door van een jeugdig experimenteren met serialisme, via muzikale collages (waarin barokachtige tonale muziek en atonaliteit verwikkeld zijn in een onoplosbare strijd), tot de ontdekking van zijn eigen 'tintinnabuli' stijl: 'het is voldoende als een enkele noot mooi gespeeld wordt...'. De basis is de drieklank (terts en kwint boven de grondtoon), alles wat niet essentieel is wordt geschrapt. Melodie en begeleiding zijn gelijkwaardig en zelfs de stilte krijgt evenveel gewicht als een muzieknoot. Pärts 'tintinnabuli' composities klinken spiritueel en statisch, alsof de muziek oneindig door zou kunnen gaan. (SvdP)
Pergolesi werd slechts 26 jaar oud. Zijn voortijdige einde markeerde het begin van een cultstatus zoals men dat in de 18e eeuw eigenlijk niet gewend was. Vooral Pergolesi's komische tweeakter La Serva Padrona werd razend populair. In Parijs legde deze komedie een bom onder de ouderwetse en gesubsidieerde operacultuur van Lully en Rameau. Niet minder succesvol was het Stabat Mater voor sopraan en alt, dat het meest herdrukte werk van de 18e eeuw zou worden. Iedereen heeft wel eens de opening van dit werk gehoord, met zijn even schrijnende als geraffineerde spel van consonanten en dissonanten. Niemand minder dan Bach maakte een bewerking van dit Stabat Mater, onder de titel Tilge, Höchester, meine Sünden (BWV.1083). (HJ)
(bron: wikipedia)Erich Wolfgang Korngold (Brno (Moravië), 29 mei 1897 – Hollywood, 29 november 1957) was een Amerikaans componist van Oostenrijkse afkomst. Hij genoot vooral aanzien in Hollywood als filmcomponist. Onder zijn orkestrale werken en opera’s bevinden zich enkele grootse werken.
Hij was de tweede zoon van de advocaat en muziekcriticus Julius Korngold (1860-1945) en Josefine Witrofski. Zijn oudere broer Hans Robert Korngold (1892–1965) was ook musicus. Zijn vader, assistent van Eduard Hanslick, bombardeerde Erich Wolfgang al op zijn vijfde jaar tot... meer
Afkomstig uit een klein Oostenrijks boerendorpje begon Bruckner al vroeg muzieklessen te volgen, en zou dat nog lang blijven doen. Door een mengsel van leergierigheid en knagende onzekerheid stortte Bruckner zich van de ene studie in de andere, en hij toonde zich een fanatieke maar ook uitzonderlijk getalenteerde leerling. Componeren deed hij al snel, maar alles van vóór zijn 39e zag hij slechts als oefeningen. Bruckner zou nooit een heel stabiele componist worden en moest het hebben van korte fases van creatieve energie. Daarna kon het redigeren beginnen; vooral bij zijn symfonieën leidde dat tot een onoverzienbare hoeveelheid versies. En ook dát had te maken met zijn zelfvertrouwen, hij was gevoelig voor kritiek. De première van de Derde Symfonie was zelfs een drama: een groot deel van het publiek verliet de zaal, en er verscheen een vernietigende recensie. Gelukkig groeide de waardering voor zijn werk, en de grote Brahms was bij zijn begrafenis. Hopelijk heeft Bruckner het gezien… (TC)
Joseph Haydn stond - samen met Mozart en Beethoven - aan de wieg van wat we de Weense klassieke stijl zijn gaan noemen. En toch speelden de eerste decennia van Haydns carrière zich meestal niet in het grote Wenen af, maar in de provincie. Vanaf 1761 was Haydn als (vice-)kapelmeester verbonden aan het hof van Esterházy. Hier zou hij de grondslagen leggen voor twee prestigieuze genres: het strijkkwartet en de symfonie. Na de dood van prins Nikolaus in 1790 kwam Haydn – met behoud van een pensioen – op straat te staan. De ex-kapelmeester was toen echter al zo beroemd dat de risico’s van het vrije ondernemerschap hem niet konden deren. Hij vervolgde zijn loopbaan met twee succesvolle tournees naar Londen. Voor deze tournees componeerde hij zijn laatste 12 symfonieën (nr.93-104). Uit zijn laatste Weense jaren stammen een aantal van Haydns grootste werken: de oratoria Die Schöpfung en Die Jahreszeiten, en de zes missen voor de naamdag van prinses Hermengild. (HJ)
Daan Manneke wordt wel ‘Kapelmeester van de ruimte’ genoemd. Een rake typering aangezien dit begrip een grote rol speelt in de muziek van deze in Zeeland geboren componist. Niet alleen vinden we de openheid van de Zeeuwse eilanden terug in de reeks Archipel-composities, ook speelt hij graag met de ruimtelijke werking van zijn muziek. Daarnaast vat Manneke ruimte op als een religieus symbool en heft hij in zijn composities bewust de grens op tussen religieuze en wereldlijke muziek. Hetzelfde geldt voor de tijdsruimte. Manneke heeft net als zijn ‘godfather’ Stravinski een enorme hang naar muziek uit het verleden. Hij put uit talrijke bronnen, variërend van complexe compositietechnieken uit middeleeuwen en renaissance tot de verstilde eenstemmigheid van het Gregoriaans en het Geneefse Psalter. Dit alles gecombineerd met de muzikale verworvenheden van de twintigste eeuw. Het samenspel van al deze elementen geeft Mannekes muziek haar unieke klank en kleur, waarmee hij een vooraanstaande positie inneemt in het Nederlandse muziekleven. (JWvR)
De bekendste zanger van het Franse lied was een Belg, want Jacques Brel werd in 1929 geboren in de Brusselse volkswijk Schaarbeek. Aanvankelijk leek het er niet op dat Brel de muziek in ging. Hij trouwde en stichtte een gezin. Vanaf 1950 had hij wat klein succes in België, maar in 1954 besloot hij de stap naar Parijs te wagen. Daar groeide hij uit tot de bekendste zanger van zijn tijd, die vooral opviel door zijn directe teksten en gepassioneerde voordracht. Beide facetten zijn uitgekristalliseerd in zijn bekendste nummer Ne Me Quitte Pas (1959). Begin jaren zeventig trok hij zich terug uit de muziekwereld, haalde zijn vliegbrevet en reisde de wereld rond. In 1978 overleed Brel, zijn leven lang een stevige roker, aan longkanker.
(bron: wikipedia)Lee Ru-ma (artiestennaam: Yiruma) (Seoel, Korea, 15 februari 1978) is een Zuid-Koreaanse componist van eigentijdse klassieke pianomuziek. Hij is getrouwd met Son Hye-im.
Yiruma begon op vijfjarige leeftijd thuis in Korea piano te leren spelen. In 1988 verhuisde hij naar Engeland, en in december 1996 nam hij deel aan het album The Musicians of Purcell (Decca). Hij studeerde af aan de Purcell Specialist Music School (Londen) in juli 1997, vervolgens aan het King's College in Londen in juni 2000.
Yiruma... meer
Westminster Abbey is niet alleen de plek waar de Britse vorsten werden gekroond, het is ook de plek waar Engelands grootste cultuurdragers werden bijgezet. Waaronder Henry Purcell, aan wiens laatste rustplaats zelfs een dubbele betekenis kan worden toegekend. De locatie paste niet alleen bij zijn status als componist, maar het was tevens de ruimte waar hij werkte gedurende de regeerperiodes van Charles II en William & Mary. Van Purcells meest geliefde werk, de opera Dido and Aeneas, kent vrijwel iedereen de aangrijpende slotaria: ‘Remember me, but ah! forget my fate.’ Abstracter, maar niet minder indringend, zijn de briljante Fantasia’s (voor gamba’s) die Purcell aan het begin van de jaren 1680 componeerde: kleine, maar bij vlagen gedurfde experimentjes, die hij vaak tot op de dag nauwkeurig dateerde. Toch ontwikkelde Purcell zich vooral als vocaal componist, met talloze odes, ‘welcome songs’, motetten (anthems), liederen voor huiselijk gebruik (zowel religieus als werelds, zowel één- als meerstemmig) en toneelmuziek. (HJ)
Als het aan het calvinisme had gelegen, waren alle orgels met de beeldenstorm uit de kerken verdwenen. Dankzij de stadsbesturen bleven de orgels echter behouden. Sweelinck was dan ook feitelijk een ambtenaar, in dienst van het Amsterdamse stadsbestuur. Als stadsorganist vermaakte hij het publiek dat door de week in de Oude Kerk kwam wandelen. Sweelincks orgel- en klavecimbelmuziek is van uitzonderlijk belang, omdat allerlei internationale invloeden hier met groot meesterschap werden geconsolideerd. Men moet Sweelincks klanken niet beluisteren met de oren waarmee men Bach, Beethoven of Brahms beluistert. Sweelincks instrumentale werken hebben een geheel eigen soort expressie, waarbij niet tonaal, maar 'temporeel' wordt gemoduleerd: de onderhavige toccata's, variaties en fantasieën beginnen vaak gedragen, om daarna gaandeweg in beweging toe te nemen. Met name Sweelincks Fantasieën zijn meesterwerken van dit principe. Neem de beroemde 'Chromatische Fantasie', waaraan ruwweg een driedelige structuur ten grondslag ligt. Het eerste deel behandelt het chromatisch gegeven in hele en halve noten. In de tweede sectie wordt het thema tot een ware 'cantus firmus' verbreed, terwijl de omspelingen nu juist versnellen. In de derde sectie wordt ook het chromatische thema 'versneld', waarna het geheel met een sierlijk buiging wordt afgerond. (HJ)
Naast Schönberg (1874-1951) en Stravinski (1882-1971) was Béla Bartók een derde belangrijke vernieuwer van de Europese kunstmuziek aan het begin van de twintigste eeuw. Ook hij zocht een weg uit de rond 1900 in een impasse geraakte tonale muziek en vond die in de volksmuziek. Aanvankelijk knoopte hij met zijn symfonisch gedicht Kossuth (1903) aan bij de nationalistische muziektraditie van Liszt, maar vond met de herontdekking van de Hongaarse boerenmuziek zijn eigen stem. Samen met Zoltán Kodály was hij één van de eersten die resultaten van folkloristisch onderzoek toepaste in eigen composities. Groot verschil met componisten uit de negentiende eeuw was dat Bartók folklore niet aanpaste aan het tonale systeem, maar uit volksmuziek zijn eigen muzikale idioom opbouwde. Hierdoor was zijn componeerstijl flexibel ten aanzien van andere gelijktijdige muzikale trends, zonder zijn eigen uitgangspunten geweld aan te doen. Zo naderde hij met de twee Vioolsonates (1921-22) het vrije expressionisme van Schönberg. Vanaf 1926 worden neoclassicistische tendensen à la Stravinski hoorbaar. Niet alleen interesseerde Bartók zich voor Hongaarse volksmuziek, maar kon muzikale folklore van de gehele Balkan, Turkije en Noord-Afrika op zijn warme belangstelling rekenen. (JWvR)
Sla een willekeurige biografie over Franz Liszt (1811-1886) open en je leest vooral over zijn rusteloze bestaan als pianovirtuoos, zijn gepassioneerde liefdesleven en de terugkeer naar zijn katholieke wortels aan het eind van zijn leven. Dat mag allemaal waar zijn, toch schept het maar een beperkt beeld van zijn veelomvattende muzikale persoonlijkheid. Naast pianist, dirigent, docent en organisator was Liszt bovenal componist van een even omvangrijk als grillig oeuvre. Hoewel pianowerken zijn ‘core business’ waren, stond hij aan de wieg van het symfonisch gedicht, rekende hij af met het stoffige imago van het orgel en gaf hij het oratorium een nieuwe impuls. Daarnaast was Liszt met zijn pianotranscripties van onder andere Bachs orgelwerken en Berlioz' Symphonie Fantastique een warm pleitbezorger van zowel oude als nieuwe muziek. Samen met schoonzoon Richard Wagner stond hij in de voorhoede van de romantische beweging en anticipeerde met nieuwe compositietechnieken op de muzikale revoluties van de vroege twintigste eeuw. (JWvR)
Dieterich Buxtehude is bij het grote publiek vooral bekend door Johann Sebastian Bachs bewondering voor zijn orgel- en componeerkunsten: hiervoor reisde Bach naar het noord-Duitse Lübeck, om er maar liefst vier maanden te verblijven. Dit feit zegt iets over de kwaliteit van Buxtehude's kunsten, maar ook over de invloed van Bach op de muziekgeschiedenis - niet alleen die na hem, maar ook vóór hem… De muziek van Buxtehude (van oorsprong een Deen!) blijkt echter ruimschoots op eigen benen te kunnen staan. Buxtehude heeft bijna veertig jaar in Lübeck gewoond en gewerkt, en heeft daar in deze tijd grotendeels het muziekleven bepaald. Beroemd werden zijn zelfbedachte en georganiseerde 'Abendmusiken' - muziekuitvoeringen buiten de kerkelijke liturgie om. Van Buxtehude's vocale muziek is het meeste overgeleverd, en hier is dan ook het beste zijn enorme fantasie en creatieve vrijheid te zien. Als organist was Buxtehude's faam wijd verspreid, en als je zijn orgelpreludes beluistert hoor je snel waarom: ook hier is de variatie enorm. Gecombineerd met een ongekende virtuositeit was hiermee zijn roem snel gevestigd. Dan verbaast het ook niet meer, dat Bach hier een flinke reis voor over had! (TC)