Met haar enorme vocale bereik (acht octaven) en tachtig miljoen verkochte exemplaren van haar albums, werd Mariah Carey gezien als de gedoodverfde opvolgster van popdiva Whitney Houston. In de jaren negentig was Carey de belangrijkste pop- en r&b artiest. Naar het einde van de jaren negentig schoof haar geluid meer op in de richting van hiphop. Haar filmdebuut Glitter (2001) flopte en vormde een kras op haar verder smetteloze carrière. Met haar comeback album The Emancipation Of Mimi uit 2005 wist ze haar status als popdiva echter weer te bevestigen.
George Michael werd in de jaren tachtig een wereldster als helft van het opgewekte dancepop-duo Wham!, alvorens na drie hitalbums een solocarrière te beginnen. Michael werd zelfs nog succesvoller in zijn eentje, door het afstoffen van oude dansstijlen (soul, disco etc.) en zelfs door zich in te laten met maatschappijkritiek (Listen Without Prejudice, 1990). Na de dood van Freddy Mercury trad Michael op tijdens een sterk bezet tribute-concert met Queen, waar hij Freddies rol op zich nam. Ondanks controverses in de roddelpers over zijn seksualiteit en drugsgebruik en hoogoplopende conflicten met zijn platenmaatschappij, bleef George Michael succesvol als soloartiest tot in de eenentwintigste eeuw. In juni 2007 was Michael de eerste artiest die een concert verzorgde in het nieuwe Wembley-stadion in Londen, drie decennia nadat Wham! zijn laatste show speelde op dezelfde plek. Eind 2016 overleed de zanger onverwacht in zijn slaap.