Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
Country is de muziek van het uitgestrekte Noord-Amerikaanse platteland. De melodieën zijn simpel en de thematiek van de songs komt overeen met de blues en ons eigen levenslied. Liedjes over liefde en bedrog, vreugde en verdriet, plezier en pijn. De basis van de muziek ligt in Britse volksliedjes die door de blanke pioniers werden gespeeld op gitaar, viool, wasbord en de banjo. De eerste grote country-artiest was Jimmie Rodgers, die in de jaren dertig furore maakte. Twintig jaar later was de tragische Hank Williams de belichaming van countrymuziek. Nog altijd klinkt de snik van Hank door in de stem van menig country-artiest. Het heiligdom van de country is het Grand Ole Opry Theater in Nashville. Bekende substijlen zijn honky tonk (elektrisch), Western swing (jazzy), countrypolitan (gladde countrypop uit Nashville), outlaw country (stoere mannen als Willie Nelson en Johnny Cash) en countryrock.
Rock-‘n-roll is de oervorm van de popmuziek, halverwege de jaren vijftig ontstaan uit een samensmelting van country & western en rhythm & blues. Het is ook de eerste specifieke tienermuziek, daarom eenvoudig, rebels en opwindend en staat daarom aan de basis van de rockmuziek. Veel rock-’n’-roll-teksten stonden stijf van de pikante toespelingen, zowel ‘rocking’ als ‘rolling’ waren eufemismen voor het bedrijven van de liefde. Conservatieve ouders en docenten walgden van de schokkende heupen van Elvis en de oerschreeuw van Little Richard. Ondanks die tegenwerking hebben de rock-‘n-rollers een grote invloed op de vruchtbare beat- en rockgeneratie van de jaren zestig. Ironisch genoeg luidt de sixties-generatie ook het einde van de glorietijd van de rock-‘n-roll. Als zelfstandige stijlvorm wordt rock-‘n-roll vanaf de jaren zeventig nog slechts mondjesmaat beoefend door fanatieke groepjes. Een karakteristieke uitdossing met leren jas, blue jeans en vetkuif hoort er uiteraard bij.
Americana (of roots) is de verzamelnaam voor alle muziek die de blanke Amerikaanse volksmuziek van begin vorige eeuw als inspiratiebron heeft. Het muzikale idioom van americana ligt dicht tegen country en folk aan. Country is in de regel iets commerciëler dan americana, dat zijn oorsprong heeft in de ‘outlaw country’ van de jaren zeventig als Johnny Cash en Willie Nelson zich afzetten tegen het gladde countrygeluid dat in Nashville wordt gemaakt. In americana is het schrijven van eigen materiaal een pre en daarin onderscheidt het zich van folk. Vernieuwing staat in de rootswereld vaak gelijk aan het opnieuw interpreteren van de stijl van de grondleggers. Moderne invloeden worden daarbij maar mondjesmaat toegepast. De zogenaamde ‘alternative country’-artiesten beschouwen zichzelf als deel van een lange traditie en het respect voor de iconen van het genre is groot.
Verzamelnaam voor alle rock-‘n-roll-gerelateerde stijlen die in de jaren zestig opgang doen: beat, surf, garagerock, psychedelica, acidrock, westcoast en underground. Ook latere beoefenaars van (revivals van) deze stijlen vallen onder deze term. De doorbraak van The Beatles in Amerika was het startsein voor de zogenaamde ‘Britse invasie’ die er voor zorgde dat Britse bands jarenlang de populaire muziek domineerden. Deze groepen baseerden zich op ‘zwarte’ Amerikaanse muziek maar vervingen de complexe ritmes door een eenvoudige beat en voegden er Europese melodieën en harmonieën aan toe. Met de opkomst van de geluidstechnologie begonnen deze groepen (en hun Amerikaanse navolgers) te experimenteren met overdubben, feedback, oversturing en andere effecten, wat het begin inluidde van psychedelica, acidrock en hardrock. Zoals in Engeland een tweedeling bestond tussen Londen (rhythm & blues) en Liverpool (merseybeat), zo waren er in Amerika duidelijke verschillen tussen Los Angeles en San Francisco (surf, westcoast) en New York (folkrock, underground).