Reggae is lome, van oorsprong Jamaicaanse dansmuziek, via ska en rocksteady ontstaan uit een fusie van New Orleans rhythm & blues en diverse Afro-Caribische muziekstijlen als calypso, mento en rumba. Kenmerkend voor reggae is de offbeat, waarbij het ritmische accent valt op de derde tel van de vierkwartsmaat. De instrumentale dub, ritmetracks met ruimtelijke geluidseffecten, vormen aanvankelijk de b-kanten van de reggaesingles. Later groeit het genre, aan de vaardige hand van Lee Perry en King Tubby, uit tot een volwaardig subgenre. De variant waar wordt gerapt (‘toasting’) over oudere tracks wordt dancehall genoemd. De combinatie met hiphop en digitale techniek levert ragga(muffin) op, de combinatie met latinritmes en hiphopbeats wordt reggaeton genoemd. Zowel ragga als reggaeton kenmerken zich door de expliciete teksten waarin de performer opschept over seks en geweld.
Het musicalgenre is een theatervorm die muziek, liederen, gesproken tekst en dans combineert. Voorlopers van de musical waren klassieke genres als komische opera's en operettes; maar ook volksvermaak als variété, burleske en ‘minstrel shows'. Aanvankelijk was een Amerikaanse musical niet veel meer dan een revue met grappige sketches en losstaande liedjes. Show Boat (1927) was de eerste hoogwaardige musical. Het zette de standaard voor latere musicals en bewees dat het genre ook serieuze onderwerpen aankon. Naast theaterproducties ontstond een gigantische filmindustrie die talrijke musicalfilms maakte: zoals de muziek- en dansfilms met sterren als Fred Astaire, Ginger Rogers en Gene Kelly. In de jaren zestig waren het Annie M. G. Schmidt en Harry Bannink die voor het eerst een originele (niet-vertaalde) Nederlandse musical schreven (Heerlijk Duurt Het Langst). Toch duurde het nog decennia totdat er – mede door pionierswerk van Joop van den Ende en (later) Albert Verlinde - ook in Nederland een bloeiende musicalcultuur ontstond.