Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
Verzamelnaam voor alle rock-‘n-roll-gerelateerde stijlen die in de jaren zestig opgang doen: beat, surf, garagerock, psychedelica, acidrock, westcoast en underground. Ook latere beoefenaars van (revivals van) deze stijlen vallen onder deze term. De doorbraak van The Beatles in Amerika was het startsein voor de zogenaamde ‘Britse invasie’ die er voor zorgde dat Britse bands jarenlang de populaire muziek domineerden. Deze groepen baseerden zich op ‘zwarte’ Amerikaanse muziek maar vervingen de complexe ritmes door een eenvoudige beat en voegden er Europese melodieën en harmonieën aan toe. Met de opkomst van de geluidstechnologie begonnen deze groepen (en hun Amerikaanse navolgers) te experimenteren met overdubben, feedback, oversturing en andere effecten, wat het begin inluidde van psychedelica, acidrock en hardrock. Zoals in Engeland een tweedeling bestond tussen Londen (rhythm & blues) en Liverpool (merseybeat), zo waren er in Amerika duidelijke verschillen tussen Los Angeles en San Francisco (surf, westcoast) en New York (folkrock, underground).
Het Franstalige lied, ook wel ‘chanson’ genoemd. Tekst is minstens zo belangrijk als de muziek en ontbloot de Franse ziel: romantisch, impuslief en een tikkeltje nostalgisch. Het huidige chanson ontstond aan het begin van de twintigste eeuw uit oudere liedvormen waarvan sommigen teruggaan tot de middeleeuwen. Iconen die het chanson kleur geven, zijn de fragiele
Edith Piaf, de besnorde
George Brassens, de Armeense immigrantenzoon
Charles Aznavour en de Belg
Jacques Brel.
Johnny Hallyday mengt het chanson met rock-‘n-roll terwijl beroepsprovocateur
Serge Gainsbourg zijn chansons volstopt met pikante teksten en invloeden uit beat, rock en reggae. In Nederland beleeft het chanson zijn hoogtepunt in de jaren zeventig wanneer mooie mannen als
Julien Clerc,
Joe Dassin en
Dave zomerhits scoren met vlotte ‘pop-chansons’.