Jean Sibelius was de componist die Finland een eigen geluid gaf, toen deze natie zich aan het begin van de vorige eeuw ontworstelde aan de greep van Rusland. Sibelius schreef een aantal indrukwekkende symfonische gedichten – o.a. Finlandia, Lemminkäinen-suite, Oceaniden, Tapiola - waarbij hij inspiratie ontleende aan de Kalevala, het Finse nationale epos. Minstens zo origineel was hij als symfonicus: zijn zeven symfonieën zijn evenzovele antwoorden op de vraag hoe het genre na de dood van Tsjaikovski moest worden voortgezet.
meer
Menigeen glipt 's ochtends vroeg zijn bed uit om voor school of werk nog even iets van het Wohltemperierte Klavier te oefenen of een stukje cantate te beluisteren: iedere dag Bach! Vanaf 1723 was hij cantor van de Thomasschule in Leipzig, waarbij hij verantwoordelijkheid droeg voor de muziek in de vier belangrijkste kerken. Deze post was niet alleen muzikaal, maar ook organisatorisch zwaar: zijn meesterlijke Johannes- en
Matthäus-Passion en de vele cantates vroegen niet alleen om muzikale inventiviteit, maar ook om organisatorisch inzicht en een nauwgezette planning. Zijn ervaringen als organist, orkestmusicus en orkestleider in Arnstadt, Mühlhausen, Weimar en Köthen zullen hem hier goed van pas zijn gekomen. De Brandenburgse Concerten, de
Passacaglia in c, de
Toccata en fuga in d en het eerste boek van Das Wohltemperierte Klavier stammen uit Bachs tijd als organist en hofmusicus. Tot de vruchten van zijn Leipziger tijd behoren de Goldbergvariaties, de Hohe Messe, Das musikalisches Opfer en
Die Kunst der Fuge. (HJ)
George Gershwin groeide op in een armoedige buurt in New York. Zijn ouders waren Russische immigranten die maar met moeite de eindjes aan elkaar konden knopen. Toch besloten ze om een oude piano aan te schaffen, zodat Ira Gershwin het kon gaan maken als musicus. Alleen bleek niet Ira, maar z’n jongere broer George het muzikale genie te zijn. Ira legde zich toe op het schrijven van teksten en samen werden de broers Gershwin absolute grootheden in de twintigste eeuwse musicalwereld. De composities van George zijn vandaag de dag nog steeds goed beluisterbaar en kunnen in een moderne setting zó opnieuw gebruikt worden. Het bewijs wordt geleverd door het lied Rhapsody in Blue uit 1924, die een aantal keer in de Top 2000 stond. Maar het bekendste voorbeeld is natuurlijk het tijdloze Summertime, dat ontelbare keren door ontelbare artiesten is gecoverd.
Tsjaikovski wordt beschouwd als de talentvolste Russische componist van de 19e eeuw. Anders dan veel Russische componisten had hij gestudeerd aan het conservatorium en zich de westerse muziekleer eigen gemaakt. Hij stond dus niet zo wantrouwig tegenover de westerse klassieke muziek als de groep nationalistische componisten rond Balakirev. Toch wilde Tsjaikovski net als hen in zijn muziek uiting geven aan de typisch Russische mentaliteit en hij gebruikte graag Russische volksmelodieën. Hij had een goede relatie met Balakirev die hem door opbouwende kritiek hielp bij het componeren van zijn eerste meesterwerk, de ouverture Romeo en Julia. Tsjaikovski was bij vlagen emotioneel zeer instabiel, wat wel toegeschreven wordt aan de problemen die hij ondervond door zijn homoseksuele geaardheid. Zijn beslissing om te trouwen bleek rampzalig en stortte hem in een diepe persoonlijke crisis. Maar de hartstochtelijke brieven die zijn aanstaande vrouw hem geschreven had, ook al kende ze hem amper, inspireerden hem om zijn succesvolle opera Evgenij Onegin te componeren. Tsjaikovski bezat de gave om prachtige lyrische melodieën te componeren. Hij had veel gevoel voor sfeer en was een meester in orkestratie. Bovendien was hij goed in dansmuziek, wat hem allemaal bij uitstek geschikt maakte als componist van balletmuziek. Met zijn balletten voor Het Zwanenmeer, Doornroosje en De Notenkraker bracht hij het genre tot artistieke hoogte. Tsjaikovski was bij leven al een beroemdheid. Hij maakte regelmatig tournees om zijn eigen muziek te dirigeren. In Amerika werd hij ontvangen als een ster. Hij stierf geheel onverwacht negen dagen na de première van zijn uiterst sombere Zesde Symfonie, waarschijnlijk aan cholera. Hoogtepunten uit zijn oeuvre zijn verder het Eerste Pianoconcert, het Vioolconcert en de Rococo-variaties. (CP)
Jules Massenet (1842-1912) was een van de populairste operacomponisten van zijn tijd. Ook over de Franse grenzen had hij invloed, met name op Italiaanse operacomponisten als Puccini en Mascagni. Veel critici hebben hem deze populariteit niet in dank afgenomen. Ze beschuldigden hem ervan alleen het publiek te willen plezieren; hij zou zich schaamteloos overgeven aan exotisme en zijn succes slechts te danken hebben aan zijn gave mooie melodieën te kunnen componeren. Dit weinig flatteuze beeld is inmiddels wel achterhaald. Massenet, componist van zulke uiteenlopende opera’s als Manon, Werther en Thaïs, gaf zich niet over aan blind formulewerk. Hij leerde de operatekst van buiten voordat hij aan de slag ging en componeerde de muziek in zijn hoofd. Met als resultaat dat weinig componisten hem kunnen overtreffen in de helderheid en subtiliteit van zijn orkestraties en in de nuances van zijn woordzettingen. Hij betovert niet alleen in aria's, maar ook in recitatieven en arioso-passages. Hij was een meester in het uitbeelden van couleur locale en is de componist van onsterfelijke melodieën als de Méditation uit Thaïs voor viool en orkest en de Élégie voor cello en orkest. (CP)
Zoals Wagner zijn Tristan-akkoord heeft en Landini een naar zichzelf vernoemde cadens, zo heeft de Zuid-Duitse Johann Pachelbel zijn canon in D, waarvoor hij altijd wel onthouden zal worden. Jammer genoeg is dat stuk verre van representatief voor Pachelbel: het is de enige canon die hij schreef, en kamermuziek maakt bovendien slechts een marginaal deel uit van zijn oeuvre. Pachelbel, de zoon van een wijnhandelaar, zou eigenlijk vooral beroemd moeten zijn om zijn orgelmuziek. In zijn eigen tijd was hij gevierd als organist en als componist van ruim 200 orgelwerken. In bijna de helft van de gevallen gaat het dan om koraalzettingen, die in hun soberheid en helderheid ijkpunten voor het genre vormen. Ook van groot belang zijn de fuga’s van Pachelbel: hij wordt gezien als een cruciale schakel in de ontwikkeling van dit genre. Bijzonder en uniek zijn de ‘Magnificat-fuga’s’. Een derde genre waar Pachelbel in grossierde waren de variaties op een thema. Bekend is de ‘Hexachordum Apollinis’, een serie van klavieraria’s met variaties. De vocale muziek, tot slot, is ook zeer de moeite waard, ook al is die lang vergeten gebleven; zoals de befaamde muziekcriticus Johann Walther (1684-1748) ons verzekert, zijn Pachelbels vocale werken “perfecter gerealiseerd dan al haar voorgangers”. (TC)
Gioachino Rossini werd in 1797 geboren in Pesaro als zoon van een hoornist en een operazangeres. Zijn jeugd bracht hij door in het operatheater en op veertienjarige leeftijd ging hij compositie studeren in Bologna, waar hij onderwijs kreeg in strikt contrapunt. Spoedig componeerde Rossini de ene opera na de andere: zijn beroemde komische opera's (waaronder Il Barbiere di Siviglia) toen hij begin twintig was, de meeste van zijn serieuze opera's in Napels toen hij eind twintig was. Rossini's meeslepende ritmische muziek met zijn orkestrale uitbundigheid en coloratuurvuurwerk veroverde de wereld, tot ergernis van academici en critici. Hij was eenendertig toen hij Italië verliet voor Londen en Parijs. Zijn succes daar maakte hem puissant rijk. In Parijs componeerde Rossini nog een paar opera's en toen werd het stil. Guillaume Tell bleek zijn laatste opera hoewel hij nog bijna veertig jaar zou leven. Als redenen voor zijn onverwachte pensioen worden ziekte, financiële zekerheid en ongunstige politieke en artistieke omstandigheden genoemd. Rossini worstelde twintig jaar lang met zijn gezondheid. In 1855 keerde hij terug naar Parijs, waar hij weer opbloeide. Samen met zijn vrouw organiseerde hij er diners voor de elite. Voor deze gelegenheden componeerde hij zijn vele kamermuziek die hij Péchés de Vieillesse noemde. Hij stierf in 1868. Rossini's imago wordt bepaald door de vele humoristische anekdotes die over hem bestaan. Dat heeft zijn nadelen gehad, want Rossini's komische opera's mogen dan wel meesterlijk zijn, de componist heeft meer invloed gehad met zijn serieuze opera's waarmee hij de basis legde voor de romantische opera's van Donizetti en Bellini. (CP)
Velen associëren Wagners opera's met gesnuif en gebrul van mannen in beestenvellen. Hoe anders is het oordeel van Wagners grootste criticus, de filosoof Nietzsche, die zijn voormalige vriend de 'grootste miniaturist van de muziek' noemt, 'die in de kleinste ruimte een eindeloze hoeveelheid zin en zoetheid perst.' Voor Nietzsche was dit alles een symptoom van decadentie; en toch geeft zijn uitspraak heel mooi weer welke schatten je gaat ontdekken wanneer je je in Wagners wereld begeeft: mysterieuze 'fantasy'-verhalen rond de liefdesdrank van Tristan en Isolde, de speer van Wotan, de vlammenzee rond Brünhilde, het zwaard van Siegfried... Maar de eigenlijke hoofdpersoon is het orkest, dat vanuit de diepte de werkelijke intenties en gevoelens van al die helden met moedercomplexen belicht. Beginnende Wagnerianen doen er goed aan eerst een cd te beluisteren met orkestrale highlights, om zo een beetje in deze complexe, maar fascinerende wereld thuis te raken. (HJ)
Gustav Holst is een componist die niemand lijkt te kennen, al kent iedereen The Planets. Dit gebrek aan relatieve roem is een raadsel, want de kwaliteit van Holsts koor- en orkestmuziek (inclusief een aantal schitterende werken voor harmonieorkest)is meestal hoog. Misschien komt het mede door Holsts afkeer van publiek vertoon. Zo legde hij zich na het succes van The Planets toe op meer introverte onderwerpen, waaronder de prachtige Hymn of Jesus uit 1917. Dit is typisch een werk waarvan jeje bij kennismaking afvraagt waarom het niet algemeen bekend is (al schijnt het werk destijds wel succes te hebben gehad). Er is echter ook iets aan de hand met de continuïteit van Holsts ontwikkeling als componist, alsof technische uitdagingen hemmeer prikkelden dan een consistente stijl. Grove Music Online haalt in dit verband een intrigerende uitspraak van Holsts dochter Imogen aan: ‘As soon as he had made his point, he stopped’. (HJ)
(bron: wikipedia)Johann Baptist Strauss sr., Duits: Johann Baptist Strauß sr. (Leopoldstadt bij Wenen, 14 maart 1804 – Wenen, 25 september 1849) was een Oostenrijks dirigent, violist en componist.
Zijn vader was herbergier. Strauss begon zijn muzikale carrière bij het orkest van Ignaz Michaël Pamer. Toen hij 15 was, mocht hij meespelen in het orkest van de in Wenen in die tijd zeer populaire Joseph Lanner. Deze had zoveel succes dat hij vanwege zijn vele optredens zich verplicht zag om zijn orkest... meer
De Italiaanse componist Luigi Boccherini is jarenlang alleen maar bekend geweest dankzij een menuet uit een van zijn strijkkwintetten; een melodieus, galant stukje dat onbedoeld de indruk wekte dat Boccherini alleen maar dergelijke werkjes van lichte toets had geschreven. Boccherini was echter tot veel meer in staat. Hij was afkomstig uit Lucca en profileerde zich aanvankelijk vooral als cellist. Zoals zovele Italiaanse musici trok hij naar het buitenland: eerst naar Wenen, later naar Nice en Parijs, waar hij zeer veel succes had. Oorspronkelijk had Boccherini naar Londen willen reizen, maar in 1768 besloot hij naar Madrid te trekken en daar zou hij bijna de hele rest van zijn leven blijven. Zijn nobele en intelligente stijl is wellicht minder sprankelend dan die van Haydn en Mozart, maar wordt niettemin gekenmerkt door liefde voor het detail. Zijn 'uitvinding' was het strijkkwintet (twee violen, altviool en twee cello's, net als bij het beroemde Kwintet in C, D.956 van Schubert), waarvan hij er zo'n 140 schreef. Daarna componeerde hij zo'n 100 strijkkwartetten, ruim 60 strijktrio's, celloconcerten en symfonieën. (JvG/HJ)
Ze zijn net onder de tafel gekropen. “Peop njim tee”, zegt de jongeman tegen zijn vriendinnetje en hij barst uit in een luid gegiechel als ze de zin vervolgens van achter naar voren uitspreekt. Dan stopt hij en luistert. Serieus. Snel staat hij op – “Mijn muziek. Ze zijn zonder mij begonnen” – en hij haast zich naar de ruimte ernaast. De Italiaanse hofcomponist Salieri die heimelijk en onvrijwillig getuige was van de vrijage, belandt in een geloofscrisis. “Dat... was Mozart!”, verklaart hij in de film Amadeus. God had een 'obsceen kind' uitgekozen als zijn instrument op aarde.
Dit goddelijke instrument werd op 27 januari 1756 geboren in Salzburg. Hij en zijn zusje Nannerl blijken zeer muzikaal te zijn. Mozart is nog maar een kind als vader Leopold de kinderen op tournee neemt langs verschillende hoven door heel Europa. Ook ons land wordt aangedaan. Zo delen ze in de festiviteiten rond de wijding van Willem V als stadhouder.
Mozart als wonderkind. Het is een cliché waar de volwassen Mozart maar met moeite van los kwam. Zowel zijn dominante vader als zijn werkgever (de aartsbisschop van Salzburg) belemmerden zijn vrijheid. Het conflict met de werkgever escaleert in 1781. Mozart werd letterlijk het aartsbisschoppelijke paleis uitgetrapt. Vader Leopold had grote bezwaren tegen Mozarts vrijages met de dochters van de familie Weber. Pas na veel gesputter geeft Leopold in 1782 toestemming voor het huwelijk met Constanze Weber.
In de stad Wenen proberen de jong gehuwden een eigen bestaan op te bouwen. Mozarts opera Die Entführung aus dem Serail is een enorm succes. Ook de première van Le nozze di Figaro (1786) valt in goede aarde. Don Giovanni (1788) wordt echter zeer koel ontvangen, althans in Wenen. Mozart heeft steeds vaker last van geldzorgen. In zijn laatste jaar, 1791, is de situatie nijpend. Een enorme werkdruk ondermijnt zijn gezondheid. Wrang genoeg wordt de opera Die Zauberflöte toch nog een groot succes. De depressieve componist heeft echter last van wanen. Zo denkt hij dat iemand hem wil vergiftigen, misschien is het Salieri wel. Doodziek repeteert hij de zangpartijen van een onvoltooide Requiem, waarbij hij zelf de alt zingt. In de vroege ochtend van 5 december 1791 overlijdt hij.
Mozart is een personage geworden, waarvan de symbolische waarde heel sterk blijkt te zijn. De film Amadeus trok miljoenen mensen naar de bioscoop. De componist is het onderwerp geweest van romans, toneelstukken en films. Er moesten boeken geschreven worden om de mythevorming te doorbreken. Maar de feiten van zijn leven blijven inspirerend. Hij was een wonderkind, een uitzonderlijk muziektalent en een genie die vieze grappen kon maken. Hij had succes maar ook financiële problemen. Hij stierf jong en liet een onvoltooid requiem na.
(CP, HJ)
Met zijn verwrongen blik en verwilderde haardos behoort Ludwig van Beethoven tot de meest archetypische verschijningen van de westerse cultuur. Zijn belang voor de klassieke muziek is nauwelijks te overschatten: de schokgolven van zijn Grosse Fuge en de Hammerklaviersonate waren tot ver in de 20e eeuw merkbaar. Beethovens muziek was er niet om feodale en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders te vleien. Zijn composities waren eerder merktekens op het pad van zijn eigen individuatie; soms plagerig en sardonisch, dan weer woedend en sarcastisch, maar altijd met een diepe compassie voor minderbedeelden. 'Dat de ongelukkige zich mag troosten met het vinden van een lotgenoot' schreef Beethoven in het Heiligenstädter Testament. Beethovens oeuvre wordt vaak in drie periodes verdeeld. Gedurende de eerste periode bouwde Beethoven voort op wat Haydn en Mozart hem hadden aangereikt ('Mozarts geest uit Haydns handen'). Kenmerkend voor deze periode zijn de Kwartetten op.18, de beide eerste symfonieën, de Sonate Pathétique en de Mondscheinsonate. De confrontatie met toenemende doofheid (waarvan het voornoemde Heiligenstädter Testament getuigenis aflegde) markeert het begin van de tweede periode. Tot deze middenperiode behoren meesterwerken als de Derde Symfonie 'Eroïca', de Vijfde Symfonie 'Noodlot', de Zesde Symfonie 'Pastorale', het Vierde en Vijfde Pianoconcert, de Sonata Appassionata (pianosonate nr.23) en de opera Fidelio. De laatste periode wordt gekenmerkt door muziek van een ongehoorde visionaire kracht, alsof alle grenzen doorbroken moeten worden: 'Alle Menschen werden Brüder' (aldus de koorfinale van de Negende Symfonie). Tot deze periode behoren ook de Kwartetten op.127-135, de Pianosonates nr.28-32 en de Missa Solemnis. (HJ)
De Italiaanse operacomponist Giacomo Puccini (1858-1924) wordt beschouwd als de belangrijkste opvolger van Giuseppe Verdi. Puccini was een echte theaterman die muziek, woord en gebaar naadloos op elkaar aan wist te sluiten om het publiek emotioneel te raken. Het creatieve proces was een kwelling voor Puccini. Librettisten moesten veel incasseren voordat hij tevreden was met een tekst. Hij heeft dan ook relatief weinig opera’s gecomponeerd, maar daar zitten heel wat meesterwerken tussen. In Tosca, een ware thriller, houdt Puccini het publiek op het puntje van de stoel en het is moeilijk om aan het eind van La Bohème en Madama Butterfly niet te snotteren. Bovendien kon Puccini aria’s componeren van het soort dat Verdi bestempelde als ‘iets voor de orgeldraaier’: melodieën die in het hoofd blijven hangen en op straat gezongen worden. Nessun Dorma is gebruikt voor de wereldkampioenschappen voetbal en O Mio Babbino Caro in de reclame. Vanwege deze populariteit bij het grote publiek is het geniale talent van Puccini lange tijd niet erkend. Critici beschuldigden hem van effectbejag. Zijn reputatie als liefhebber van vrouwen en snelle auto’s en een leven gevuld met schandalen zullen daarbij niet geholpen hebben. (C.P.)
Giuseppe Verdi, zoon van een herbergier, wordt beschouwd als de belangrijkste en populairste operacomponist van Italië. Maar weinig componisten hebben zo goed een balans kunnen vinden tussen artistieke idealen en commerciële belangen. Verdi is de componist van hits als
La donna è mobile en het
Slavenkoor. Hij wist dat hij altijd 'iets voor de orgeldraaier' moest componeren, wilde hij dat een opera succesvol was. Hij waakte ervoor het publiek te vervelen. Vooral zijn vroege werken worden gekenmerkt door een sterke ritmiek die zijn opera’s een sterk vooruit stuwende kracht verlenen. Een bekend voorbeeld is
Il trovatore.
Maar Verdi was ook een componist met idealen. Als hij geboeid werd door een personage, wilde hij het karakter zo goed mogelijk in muziek beschrijven. Om daarin te slagen moest hij soms de traditionele operavormen manipuleren of negeren zoals in
Rigoletto, waardoor hij vaak in discussie moest gaan met zangers en tekstschrijvers. Hij was niet bang om maatschappelijk gevoelige onderwerpen aan te spreken in zijn opera's, ook al leverde hem dat problemen op met de gevestigde orde. Zo werd schande gesproken over zijn opera
La traviata, waarin de heldin een courtisane is.
Verdi moest niets hebben van de intellectuele discussies over muziek die in zijn tijd gaande waren. Hij deed zijn best zich voor te stellen als een man van eenvoudige komaf die zich nog altijd het meest thuis voelde op het platteland. Desalniettemin deed het hem plezier zijn laatste opera Falstaff af te sluiten met een fuga, waarmee hij aantoonde zijn vak ook op intellectueel niveau prima te beheersen. (CP)
Mendelssohn wordt vaak met Mozart vergeleken. Beiden waren wonderkinderen, beiden hadden een getalenteerde zus en beiden stierven jong. Mendelssohn, zoon uit een tot het christendom bekeerd welgesteld joods gezin, bleek al zeer jong een muzikaal fenomeen dat ook nog kon dichten en schilderen. Als componist keek Mendelssohn meer achterom dan vooruit: zijn grote voorbeelden waren
Bach,
Händel en
Mozart.
Het was Mendelssohn die Bach weer uit de vergetelheid haalde en de eerste zet gaf aan de Bachrevival die sindsdien nog steeds voortduurt. Een eeuw na de première voerde Mendelssohn namelijk Bachs
Mattheüspassie voor het eerst weer uit. Dat was in 1829.
Drie jaar eerder, dus op zijn 17de, had hij zijn meesterlijke ouverture
A midsummer night's dream op.21, gecomponeerd naar het toneelstuk van Shakespeare. Het is een van de absolute topstukken uit de orkestmuziek aller tijden. Ook zijn
Vioolconcert in e op.64 behoort tot een van de mooiste in de 19de eeuw. Verder schreef hij tijdens zijn reizen door Europa de briljante
Italiaanse symfonie, de
Schotse symfonie en de ouverture
Die Hebriden.
Hoewel hem in zijn muzikale carrière alles voor de wind ging, maakte zijn zwakke gestel hem emotioneel kwetsbaar. De dood van zijn lievelingszus Fanny werd hem fataal: Mendelssohn stierf in hetzelfde jaar, 38 jaar oud. (SvdP)
Chopin behoort tot de grootste componisten uit de romantische pianotraditie. Hij was een meester in het ‘groots maken van de kleine vorm’. Zijn ballades, mazurka’s, polonaises, preludes, etudes en nocturnes behoren tot de populairste standaardwerken ooit geschreven voor piano.
Het wonderkind groeide op in een middenklasse gezin dat vertoefde in de wereld van de Warschau intelligentsia. Toen in 1830 de Novemberopstand in Polen uitbrak, verbleef de twintigjarige Chopin in Wenen. De banneling zou zijn vaderland nooit meer terugzien, hij settelde zich in het bloeiende culturele Parijs.
Hij vermeed publieke concerten, maar speelde wel graag in intieme settings als exclusieve salons en thuis voor vrienden. Zo bouwde Chopin een reputatie op als exceptioneel pianist, pianoleraar en componist.
Tijdens zijn tien jaar durende relatie met de feministische schrijfster George Sand schreef hij in haar zomerverblijf Nohant zijn belangrijkste composities. Door oplopende spanningen en onenigheid gingen Sand en Chopin uit elkaar, en de altijd al aan een zwakke gezondheid lijdende Chopin teerde langzaam weg en overleed op 39-jarige leeftijd aan tuberculose.
Chopin bracht een unieke synthese tot stand tussen de Weense ‘bravura/briljante’ stijl en de Frans/Engelse lyrische stijl. Ondanks zijn technisch veeleisende stukken lag de nadruk op zangerige expressie en een poëtische atmosfeer. Hij creëerde de instrumentale ballade en bracht salongenres door vernieuwingen en verfijningen op een hoger plan. (SvdP)
Igor Stravinski is de Picasso van de klassieke muziek: zoals de Spaanse kubist de wetten van perspectief en anatomie op zijn kop zette, zo plakte en knipte de kleine Rus zijn muziek aan elkaar alsof het een filmmontage betrof. Als een muzikale ekster jatte hij muzikale stijlen uit heden en verleden (De Machaut, Bach, Pergolesi, Tsjaikovsky, Webern, Russisch orthodoxe kerkmuziek, ragtime, tango). Met groot gevoel voor understatement werden deze stijlen zodanig gedemonteerd en geherstructureerd dat ze onmiskenbaar als Stravinski klonken. Stravinski brak in Parijs door met de balletten L'Oiseau de Feu, Pétrouchka en Le Sacre du Printemps. De première van het laatst genoemde ballet (1913) behoort tot de meest gedenkwaardige schandalen uit de muziekgeschiedenis. Met de rituele kracht van Les Noces (1914-1923) en de sardonische ironie van Histoire du Soldat (1918) ontwikkelde Stravinski een moderne, antiromantische stijl, die van grote invloed is geweest op Nederlandse componisten als Louis Andriessen, Otto Ketting, Klaas de Vries en Daan Manneke. (HJ)
Hector Berlioz was de meest romantische onder de romantici: zijn voortdurend wisselende gemoed spleet het traditionele symfonieorkest uiteen in talloze divisies en zijn idealistische verlangen vervaagde de grenzen tussen symfonie, opera en oratorium. Geen wonder dat zijn revolutionaire expressie weinig waardering oogstte: in die tijd was menigeen amper bekomen van Beethovens innovaties. Het onbegrip was wederzijds: Berlioz haatte de conventies van het gangbare concertbedrijf. In een van zijn geschriften droomde hij van de utopische stad Euphonia, waarin de commercie uitgebannen was en alles in dienst stond van de kunst. Pas na zijn dood kreeg Berlioz de erkenning die hij verdiende. De meeste muziekliefhebbers kennen Berlioz vooral van de 'Symphonie Fantastique', waarin de componist een aantal opiumvisioenen uitbeeldde. Met deze uit de hand gelopen 'bad trip' trachtte hij het hart van de Shakespeare-actrice Harriet Smithson te veroveren. Andere hoogtepunten zijn de dramatische legende 'La Damnation de Faust', de symfonie 'Roméo et Juliette', het Requiem en de opera 'Les Troyens'. (HJ)
Sla een willekeurige biografie over Franz Liszt (1811-1886) open en je leest vooral over zijn rusteloze bestaan als pianovirtuoos, zijn gepassioneerde liefdesleven en de terugkeer naar zijn katholieke wortels aan het eind van zijn leven. Dat mag allemaal waar zijn, toch schept het maar een beperkt beeld van zijn veelomvattende muzikale persoonlijkheid. Naast pianist, dirigent, docent en organisator was Liszt bovenal componist van een even omvangrijk als grillig oeuvre. Hoewel pianowerken zijn ‘core business’ waren, stond hij aan de wieg van het symfonisch gedicht, rekende hij af met het stoffige imago van het orgel en gaf hij het oratorium een nieuwe impuls. Daarnaast was Liszt met zijn pianotranscripties van onder andere Bachs orgelwerken en Berlioz' Symphonie Fantastique een warm pleitbezorger van zowel oude als nieuwe muziek. Samen met schoonzoon Richard Wagner stond hij in de voorhoede van de romantische beweging en anticipeerde met nieuwe compositietechnieken op de muzikale revoluties van de vroege twintigste eeuw. (JWvR)
Benjamin Britten geldt als de belangrijkst Britse componist uit de tweede helft van de vorige eeuw. Opmerkelijk genoeg legde hij zich toe op de opera, een genre dat, in zijn actuele vorm althans, op sterven na dood was halverwege de vorige eeuw. Brittens bijdragen echter – o.a. Peter Grimes, The Rape of Lucretia, Gloriana, The Turn of The Screw, Death in Venice – wisten repertoire te houden tot op de dag van vandaag. In veel deze producties was een hoofdrol weggelegd voor Brittens artistieke partner en levensgezel Peter Pears. Voor deze tenor schreef Britten tevens prachtige liederen, waaronder de Serenade voor tenor, hoorn en strijkorkest. Ook op andere terreinen is het niveau van Brittens muziek hoog. Hij was nog geen twintig jaar oud toen hij de briljante Phantasy voor hobokwartet schreef. Vriendschap met de legendarische cellist Rostropovich leidde in de jaren ’60 tot een Cellosonate, drie Suites voor cello solo en een Symfonie voor cello en orkest. Master of the Queen's Music is Britten nooit geworden, hoewel hij beslist voeling had met publieke sentimenten. Zo onderwees deze pacifist zijn volk in de wereldvrede middels het War Requiem uit 1962. Britten was een uitstekend interpreet van eigen werk, net als Bartók en Stravinski. Veel van zijn opnamen zijn wel geëvenaard, maar nooit echt overtroffen. (HJ)