Ze zijn net onder de tafel gekropen. “Peop njim tee”, zegt de jongeman tegen zijn vriendinnetje en hij barst uit in een luid gegiechel als ze de zin vervolgens van achter naar voren uitspreekt. Dan stopt hij en luistert. Serieus. Snel staat hij op – “Mijn muziek. Ze zijn zonder mij begonnen” – en hij haast zich naar de ruimte ernaast. De Italiaanse hofcomponist Salieri die heimelijk en onvrijwillig getuige was van de vrijage, belandt in een geloofscrisis. “Dat... was Mozart!”, verklaart hij in de film Amadeus. God had een 'obsceen kind' uitgekozen als zijn instrument op aarde.
Dit goddelijke instrument werd op 27 januari 1756 geboren in Salzburg. Hij en zijn zusje Nannerl blijken zeer muzikaal te zijn. Mozart is nog maar een kind als vader Leopold de kinderen op tournee neemt langs verschillende hoven door heel Europa. Ook ons land wordt aangedaan. Zo delen ze in de festiviteiten rond de wijding van Willem V als stadhouder.
Mozart als wonderkind. Het is een cliché waar de volwassen Mozart maar met moeite van los kwam. Zowel zijn dominante vader als zijn werkgever (de aartsbisschop van Salzburg) belemmerden zijn vrijheid. Het conflict met de werkgever escaleert in 1781. Mozart werd letterlijk het aartsbisschoppelijke paleis uitgetrapt. Vader Leopold had grote bezwaren tegen Mozarts vrijages met de dochters van de familie Weber. Pas na veel gesputter geeft Leopold in 1782 toestemming voor het huwelijk met Constanze Weber.
In de stad Wenen proberen de jong gehuwden een eigen bestaan op te bouwen. Mozarts opera Die Entführung aus dem Serail is een enorm succes. Ook de première van Le nozze di Figaro (1786) valt in goede aarde. Don Giovanni (1788) wordt echter zeer koel ontvangen, althans in Wenen. Mozart heeft steeds vaker last van geldzorgen. In zijn laatste jaar, 1791, is de situatie nijpend. Een enorme werkdruk ondermijnt zijn gezondheid. Wrang genoeg wordt de opera Die Zauberflöte toch nog een groot succes. De depressieve componist heeft echter last van wanen. Zo denkt hij dat iemand hem wil vergiftigen, misschien is het Salieri wel. Doodziek repeteert hij de zangpartijen van een onvoltooide Requiem, waarbij hij zelf de alt zingt. In de vroege ochtend van 5 december 1791 overlijdt hij.
Mozart is een personage geworden, waarvan de symbolische waarde heel sterk blijkt te zijn. De film Amadeus trok miljoenen mensen naar de bioscoop. De componist is het onderwerp geweest van romans, toneelstukken en films. Er moesten boeken geschreven worden om de mythevorming te doorbreken. Maar de feiten van zijn leven blijven inspirerend. Hij was een wonderkind, een uitzonderlijk muziektalent en een genie die vieze grappen kon maken. Hij had succes maar ook financiële problemen. Hij stierf jong en liet een onvoltooid requiem na.
(CP, HJ) meer
De Jimmy Hendrix van de tweede helft van de 17e eeuw, zo zou je Biber best kunnen noemen. Zijn virtuositeit op de viool was ongekend, voor zijn tijd en ook voor de onze. Dit combineerde hij met een experimenteerdrift die minstens even opvallend is. Met zijn vioolkunsten zorgde Biber er ook nog eens voor, dat zijn sociale status snel toenam. Na huismusicus voor de bisschop van Olmütz te zijn geweest, werd hij achtereenvolgens werknemer van de aartsbisschop van Salzburg en kapelmeester voor Keizer Leopold I. Biber was een religieus mens, en het is vast geen toeval dat zijn twee dochters (hij had ook nog twee zoons) het klooster in gingen. Biber schreef zowel instrumentale als vocale muziek, met als hoogtepunten respectievelijk de Rozenkrans-sonates en de Missa Salisburgensis. Het eerste werk laat zowel Bibers virtuositeit als compositiekunst en diepgang horen; het tweede werk (met mega-bezetting) toont tot wat voor grootse werken Biber in staat was. (TC)
Chopin behoort tot de grootste componisten uit de romantische pianotraditie. Hij was een meester in het ‘groots maken van de kleine vorm’. Zijn ballades, mazurka’s, polonaises, preludes, etudes en nocturnes behoren tot de populairste standaardwerken ooit geschreven voor piano.
Het wonderkind groeide op in een middenklasse gezin dat vertoefde in de wereld van de Warschau intelligentsia. Toen in 1830 de Novemberopstand in Polen uitbrak, verbleef de twintigjarige Chopin in Wenen. De banneling zou zijn vaderland nooit meer terugzien, hij settelde zich in het bloeiende culturele Parijs.
Hij vermeed publieke concerten, maar speelde wel graag in intieme settings als exclusieve salons en thuis voor vrienden. Zo bouwde Chopin een reputatie op als exceptioneel pianist, pianoleraar en componist.
Tijdens zijn tien jaar durende relatie met de feministische schrijfster George Sand schreef hij in haar zomerverblijf Nohant zijn belangrijkste composities. Door oplopende spanningen en onenigheid gingen Sand en Chopin uit elkaar, en de altijd al aan een zwakke gezondheid lijdende Chopin teerde langzaam weg en overleed op 39-jarige leeftijd aan tuberculose.
Chopin bracht een unieke synthese tot stand tussen de Weense ‘bravura/briljante’ stijl en de Frans/Engelse lyrische stijl. Ondanks zijn technisch veeleisende stukken lag de nadruk op zangerige expressie en een poëtische atmosfeer. Hij creëerde de instrumentale ballade en bracht salongenres door vernieuwingen en verfijningen op een hoger plan. (SvdP)
Menigeen glipt 's ochtends vroeg zijn bed uit om voor school of werk nog even iets van het Wohltemperierte Klavier te oefenen of een stukje cantate te beluisteren: iedere dag Bach! Vanaf 1723 was hij cantor van de Thomasschule in Leipzig, waarbij hij verantwoordelijkheid droeg voor de muziek in de vier belangrijkste kerken. Deze post was niet alleen muzikaal, maar ook organisatorisch zwaar: zijn meesterlijke Johannes- en
Matthäus-Passion en de vele cantates vroegen niet alleen om muzikale inventiviteit, maar ook om organisatorisch inzicht en een nauwgezette planning. Zijn ervaringen als organist, orkestmusicus en orkestleider in Arnstadt, Mühlhausen, Weimar en Köthen zullen hem hier goed van pas zijn gekomen. De Brandenburgse Concerten, de
Passacaglia in c, de
Toccata en fuga in d en het eerste boek van Das Wohltemperierte Klavier stammen uit Bachs tijd als organist en hofmusicus. Tot de vruchten van zijn Leipziger tijd behoren de Goldbergvariaties, de Hohe Messe, Das musikalisches Opfer en
Die Kunst der Fuge. (HJ)
Westminster Abbey is niet alleen de plek waar de Britse vorsten werden gekroond, het is ook de plek waar Engelands grootste cultuurdragers werden bijgezet. Waaronder Henry Purcell, aan wiens laatste rustplaats zelfs een dubbele betekenis kan worden toegekend. De locatie paste niet alleen bij zijn status als componist, maar het was tevens de ruimte waar hij werkte gedurende de regeerperiodes van Charles II en William & Mary. Van Purcells meest geliefde werk, de opera Dido and Aeneas, kent vrijwel iedereen de aangrijpende slotaria: ‘Remember me, but ah! forget my fate.’ Abstracter, maar niet minder indringend, zijn de briljante Fantasia’s (voor gamba’s) die Purcell aan het begin van de jaren 1680 componeerde: kleine, maar bij vlagen gedurfde experimentjes, die hij vaak tot op de dag nauwkeurig dateerde. Toch ontwikkelde Purcell zich vooral als vocaal componist, met talloze odes, ‘welcome songs’, motetten (anthems), liederen voor huiselijk gebruik (zowel religieus als werelds, zowel één- als meerstemmig) en toneelmuziek. (HJ)
Robert Schumann was groot in het kleine: zijn piano- (Papillons, Carnaval, Humoreske, Kreisleriana, Kinderszenen) en liedcycli (Dichterliebe) zijn als het ware lange ketens van wisselende stemmingen, variërend van lieflijke dromerijen tot stormachtige razernij. In zijn Davidsbündlertänze deed hij het voorkomen alsof de dansen afwisselend geschreven waren door twee tegengestelde alter ego's: de energieke Florestan en de melancholische mijmeraar Eusebius. Deze Davidsbündlertänze waren een uitdrukking van Schumanns liefde voor de 10 jaar jongere Clara Wieck, de dochter van Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck (die overigens fel tegen de verloving gekant was). Schumanns compositorische arbeid bleef overigens niet beperkt tot het maken van miniaturen alleen. Mede op aandringen van Clara ging Schumann zich toeleggen op meer grootschalige vormen. Vandaar dat hij ook op het terrein van de kamermuziek, concerten, symfonieën en oratoria belangrijk werk heeft nagelaten (Symfonieën nr.2 & 3 'Rheinische', Celloconcert, Kwintet voor piano en strijkers, Das Paradies und die Peri). Schumanns laatste jaren waren triest: op 27 februari 1854 gooide de manisch-depressieve componist zijn trouwring in de Rijn, om vervolgens zelf in het ijskoude water te springen. Na zijn redding verbleef hij vrijwillig in een gesticht, waar hij op 29 juli 1856 overleed.
De Italiaanse operacomponist Giacomo Puccini (1858-1924) wordt beschouwd als de belangrijkste opvolger van Giuseppe Verdi. Puccini was een echte theaterman die muziek, woord en gebaar naadloos op elkaar aan wist te sluiten om het publiek emotioneel te raken. Het creatieve proces was een kwelling voor Puccini. Librettisten moesten veel incasseren voordat hij tevreden was met een tekst. Hij heeft dan ook relatief weinig opera’s gecomponeerd, maar daar zitten heel wat meesterwerken tussen. In Tosca, een ware thriller, houdt Puccini het publiek op het puntje van de stoel en het is moeilijk om aan het eind van La Bohème en Madama Butterfly niet te snotteren. Bovendien kon Puccini aria’s componeren van het soort dat Verdi bestempelde als ‘iets voor de orgeldraaier’: melodieën die in het hoofd blijven hangen en op straat gezongen worden. Nessun Dorma is gebruikt voor de wereldkampioenschappen voetbal en O Mio Babbino Caro in de reclame. Vanwege deze populariteit bij het grote publiek is het geniale talent van Puccini lange tijd niet erkend. Critici beschuldigden hem van effectbejag. Zijn reputatie als liefhebber van vrouwen en snelle auto’s en een leven gevuld met schandalen zullen daarbij niet geholpen hebben. (C.P.)
Malcolm Arnold componeerde talloze symfonieën, balletten en concerten, maar werd met name beroemd dankzij de fluitende krijgsgevangenen van The Bridge on the River Kwai. Arnolds arrangement ging terug op een patriottistische mars uit WO I. Het Britse bioscooppubliek associeerde het deuntje echter vooral met het scabreuze 'Hitler has only got one ball'. Vulgair of niet: de componist hield er in 1958 een Oscar aan over.
Vanwege zijn op volksmuziek gebaseerde vroege orkestwerken (Symfonische Variaties en Concert Voor Orkest) wordt Witold Lutoslawski nog wel eens de Poolse Bartók genoemd. Toch was het juist in zijn Musique Funèbre À La Mémoire Béla Bartók (1958) dat hij nieuwe wegen insloeg. Een radio uitzending van John Cage’ Concerto For Piano maakte grote indruk. Onder invloed van diens ideeën liet Lutoslawski in sommige passages van zijn composities meer vrijheid aan de spelers. Daarmee stond Lutoslawski in één klap samen met Penderecki en Panufnik middenin de Poolse avant-garde. Grote caleidoscopische composities als de Tweede Symfonie en het Livre Pour Orchestre zagen het licht. Stuk voor stuk werken met een soms hallucinerende klankrijkdom. In dezelfde tijd componeerde Lutoslawski ook twee grote vocale cycli waarin hij bij Ravel en Debussy aanknoopt. Vooral Debussy’s adagium dat muziek begint waar het woord eindigt, vond gehoor in bijzonder fijnzinnige composities als Paroles Tisées (1965) en Les Espaces Du Sommeil (1975). Lutoslawski’s ervaringen als bevlogen dirigent van eigen werk droegen ertoe bij dat zijn componeerstijl zich aan het einde van jaren zeventig verder verfijnde, zoals in de Derde Symfonie. De charmante cyclus Chantefleurs Et Chantefables (1990) is ongetwijfeld een van Lutoslawski’s toegankelijkste late werken. Opnieuw met een dikke knipoog naar de Franse muziektraditie. (JWvR)
Er zijn weinig componisten die zó met het symfonische repertoire verbonden zijn als Gustav Mahler. Symfonieën componeren was echt Mahlers 'corebusiness': in alle opzichten ontwikkelde hij de symfonie door tot aan, en tot voorbij haar grenzen. Mahlers symfonieën zijn bijna allemaal zeer lang, vragen om een zeer groot orkest en ze zijn vooral groots in hun expressie. Rustiek-mythische sferen (het begin van de Eerste), afschrikwekkende chaos (het einde van de Zesde), grootse visioenen (begin van het laatste deel van de Tweede), vrolijke deuntjes (opening Vierde), romantische melancholie (het beroemde adagio van de Vijfde), natuurevocaties (de Derde), megalomane orkesterupties (de Achtste) en hemeltergende, bijna atonale klanken (het fantastische adagio van de onvoltooide Tiende): Mahlers palet is onuitputtelijk. Zijn symfonieën zijn meeslepende maar ook wel uitputtende kost, en af en toe wellicht ietwat 'over the top'. Wat dat betreft bewijzen zijn orkestliederen dat Mahler ook zeer subtiel en verfijnd kon componeren. In Nederland is Mahler dankzij zijn hechte band met het Concertgebouworkest (al tijdens zijn leven!) zeer populair. (TC)
Wie was Johannes Brahms? We kennen allemaal het beeld van de oude, gezette man, die zijn ware gelaat verbergt achter een grote grijze baard. Velen associëren zijn muziek met herfstachtige weemoed. Van een troostende schoonheid die de pijn lijkt te verraden van gemiste kansen. Streng was het oordeel van de filosoof Nietzsche, die hem de 'melancholie van de onmacht' toedichtte. Maar getuigt Brahms' muziek werkelijk van zoveel onvermogen? Was hij hopeloos ouderwets, zoals de aanhangers van Wagner beweerden? Of was hij de 'Progressieve', zoals Schönberg veel later beweerde? Wie Brahms' leven nader beschouwt, maakt kennis met een man die bot en afstandelijk kon zijn, maar ook warm en edelmoedig. Voor minderbedeelden was hij zeer behulpzaam. Hij had ook een groot talent voor vriendschap, al was hij soms wel een beproeving voor zijn vrienden. Opvallend waren zijn platonische relaties met vrouwen. Maar zelfs Clara Schumann, zijn meest toegewijde vriendin, verklaarde na 25 jaar vriendschap dat Brahms nog steeds een raadsel voor haar was. Het is vreemd dat hij met geen van deze vrouwen intiemere betrekkingen aanging. Mogelijk heeft dit te maken met zijn ervaringen in het Hamburgse bordeel, waar hij als dertienjarige bijverdiende met pianospelen. Hoe dan ook, dit trauma heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden een grote liefde te ontwikkelen voor volks- en amusementsmuziek. De sporen van de Lichte Muze zijn overal in zijn werken terug te vinden. Veel tijdgenoten waardeerden Brahms echter vooral vanwege zijn meer doorwrochte kamermuziek en symfonieën. In deze eerbiedwaardige genres gold Brahms als de ware erfgenaam van Beethoven. Hij schreef echter ook talloze liederen en koorwerken, die zeker zo mooi zijn. Soms lijkt het alsof we hier een glimp van de ware Brahms kunnen opvangen, want de teksten die hij koos gaan vaak over fundamentele levensvragen. Hij had een grote kennis van de Bijbel. Toch leek hij meer geïnteresseerd te zijn in stoïcijnse berusting dan in de christelijke verlossing. Wie was Johannes Brahms? Misschien bewaarde hij zijn meest intieme gevoelens voor zijn muziek. (HJ)
De carrière van jazzmuzikant en componist Karl Jenkins schommelt voortdurend heen en weer tussen klassiek en populair. In zijn jonge jaren was hij eerste hoboïst van het jeugdorkest van Wales. Hij raakte echter zozeer geïnteresseerd in jazz, dat hij zijn hobo inruilde voor een sax. Een reclametune voor Delta Airlines werd onverwachts een publiekshit. Deze plotselinge populariteit inspireerde Jenkins tot het componeren voor de concertzaal. Je zou de stijl van Jenkins’ oratoria kunnen typeren als popmuziek, maar dan op een symfonische leest geschoeid. De vergelijking met de ‘klassieke’ Paul McCartney dringt zich op, al heeft Jenkins veel meer greep op de grote lijn. Opvallend is ook de vrijzinnigheid waarmee Jenkins de oeroude christelijketeksten aan eigen inzicht aanpast, al gingen Brahms, Fauré, Howells en Rutter hem hierin voor. (HJ)